Plaatjes

When I find myself in times of trouble
Mother Mary comes to me
speaking words of wisdom
Let it be

Bij deze strofe hoort een anekdote.
Net als driekwart van de wereld, geloofde ik tientallen jaren verkeerdelijk dat Beatle Paul Mc Cartney in dit vers verwees naar een verschijning van de Heilige Maagd aan zijn bedstee. “Klopt niet,” zegt Macca. “Op een nacht droomde ik van mijn moeder die op dat moment al ongeveer tien jaar dood was, Mary Mohin Mc Cartney.”
Times of Trouble zijn het niet. Het is gewoon de ochtend na een lange zomernacht in fijn gezelschap en gedrenkt in een aanzienlijke hoeveelheid rode wijn. Geen Mother Mary aan mijn bed, hooguit een geest uit een fles. In plaats van met wijze woorden besprenkelt hij mij met weemoed. Doordeweeks bewaar ik die aangeboren zwaarmoedigheid angstvallig achter slot en grendel. Maar soms, op een moment als dit, gaan de sluizen als vanzelf open. Een dansende vlinder, een vergeten stem op de radio, de hand van een vrouw op je arm, alles van waarde maakt, zoals de dichter al zei, kwetsbaar en weerloos.

Vandaag stokt mijn blik bij mijn langspeelplaten. Als oude relieken staan ze zwijgend in een al even ouderwetse stereotoren, een ongebruikt decoratiestuk dat pronkerig en glimmend een salonhoek vult. Met achtennegentig zijn ze, veel is dat niet. Ik ken mensen die er meer dan duizend hebben. Of hebben gehad. De oudste albums reisden met me mee doorheen dit kleine leven. Ze woonden op vele plekken, lieten zich bevoelen door vele handen, strelen door menige naald. Waar ik mijn plaatjes draai, voel ik mij thuis.
Nooit nog kraken hun groeven gezapig op drieëndertig toeren. Maar ze van de hand doen, kan ik niet. Ik probeerde dat een keer en daarna nooit meer. Als jonge puber bezat ik alle elpees van Slade, een teenybopperband uit Wolverhampton en voorwerp van mijn aan blindheid grenzende adoratie. Het talent om te kunnen bewonderen wist ik, ik prijs me gelukkig, tot op de dag van vandaag te behouden. Net als de band droeg ik mijn haren schouderslang, kleedde me met nauw aanspannende, bonte hemden en te korte lange broeken met breed uitwaaierende broekspijpen. Ik liep op plateauschoenen, voorzien van brede hakken, zes of zeven centimeter hoog. Op duim en vingers stiftte ik in dik zwart de letters S L A D E . Tjingel tjangelmuziek, oordeelden mijn ouders. Vanwege een uitgeteerde beurs verkocht ik die collectie op een dag aan een vriend, met in mijn hart een pijn die enkel door liefdessmart nog werd  overtroffen.

Geld hadden we nodig, toen.
Mijn broers en ik joegen aanhoudend op drank en sigaretten, dorstten naar seks, drugs en rock and roll. Later lopen jullie achter de vuilniskar, voorspelden onze leraren. Ha, wie niet, lachten wij de wereld weg. Het eerste singeltje dat ik ooit bij elkaar spaarde, was Maggie May, door Rod Stewart. De inspiratie voor dit nummer vond Sir Roderick op de elpee, jawel, Let it Be, van de Beatles. Mijn eerste langspeelplaat, van dezelfde zanger, heette Every Picture Tells a Story. Tweedehands gekocht, vijftig Belgische Franken. Ik was een Dylan maar geen Bob, zakgeld had ik niet. Ik bietste sigaretten, leende ook ongevraagd wel een keer een fiets, vond onderweg al eens een briefje van twintig frank. Wat men vandaag crimineel noemt, waren toen kwajongensstreken. Ratten waren wij, overlevers. Straatkunstenaars zonder krijt. De laatste elpee die ik kocht heet, toeval bestaat niet, Freedom, No Compromise, van Little Steven, met daarop het bijtende Bitter Fruit, een aanklacht tegen uitbuiting van de arme.

Video killed the radiostar, de cd de LP. Toen namen iTunes en Spotify het over.
Zo gaat het leven, niets blijft. Oud worden is niet erg. Vroeg doodgaan is het enige alternatief en ook daarvoor is het nu te laat. Mijn wonderjaren mogen door de tand des tijds vermalen zijn, ze vergeten doe ik niet. Ze wonen in mij, onlosmakelijk, gaan overal mee naartoe, tot in put of oven. Als restanten uit een prehistorisch tijdperk staan ze vandaag nog fier rechtop, stokstijf en pal, rug aan rug, stof vergarend in een ongebruikte stereoketen in een hoek van een salonkamer.
Elke plaat vertelt een verhaal.

6 gedachten over “Plaatjes”

  1. Mooi, doorvoeld geschreven, Erik. Mijn lievelingszin: Als oude relieken staan ze zwijgend in een al even ouderwetse stereotoren, een ongebruikt decoratiestuk dat pronkerig en glimmend een salonhoek vult.

    Like

  2. De aangeboren zwaarmoedigheid houdt ik ook hier tijdens de week angstvallig achter slot en grendel. Maar vrijdagavond standaard playlistjes luisteren en wegdromen. Geen LP’s maar voor de rest heel herkenbaar.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie