Alzo sprak Bob

Bob Dylan werd tachtig deze week en dat mocht gevierd. Dylan hier, Dylan daar, Dylan overal. Men draaide liedjes waarvan je geen letter verstond, declameerde aforismen en diepzinnigheden van zijn hand, deelde anekdotes en herinneringen. Fans lazen brieven voor, zongen lof in en buiten elke toonaard, het was een dag van Kumbaya en Halleluja. Het leek wel een elegie, als vertoefde Mr Tambourine Man niet langer onder ons.

Dacht men bij Radio 1, tachtig, dat scheelt nog slechts een reutel met de dood? Die attitude vonden wij misplaatst. Typisch Main Stream Media.
Bij De Schrijverij beschouwden we het als onze plicht om de Nobelprijswinnaar ook zelf aan het woord te laten. Probleem: de immer neuzelende bard bleek even onvindbaar als een para in een Limburgs bos. Getob, gepeins, gepieker. Wat te doen? Tot plots de gloeilamp in ons hoofd begon te eh, gloeien. We zochten een Bob? We kenden er genoeg. Als we Bob onze autosleutels kunnen geven, dan kunnen we Bob ook spreken. Als Bob kan rijden, kan Bob praten ook. Aldus zochten we een Bob en stelden we hem enkele pertinente vragen over leven en welzijn.  

Mijnheer Bob, gefeliciteerd. Hoe voelt u zich, in deze toch wel merkwaardige tijden?

Goed, dank u. Tja, ik heb het geloof ik eerder al wel eens gezegd, The times, they are a-changin’, nietwaar? De wereld staat nooit stil. Hij slingert heen en weer, toen ik jong was naar links, nu weer naar rechts. Ik zou zeggen, Like a rolling stone, haha.

Veel mensen vinden dat niet prettig.

Tja, wie niet als een steen wil zinken, zal moeten zwemmen. Veranderingen dwingen je tot nadenken. Over je waarden, over je keuzes. Voor zolang het duurt, want de verliezers van vandaag zullen morgen weer de winnaars zijn. Op je tachtig heb je alles al wel eens gezien. Een mens past zich vaker aan dan hij zelf doorheeft.

De mensen zijn kwaad.

Nieuw is dat niet. Denk aan de Golden Sixties, Black Lives Matter was er zestig jaar geleden ook al. Mensen protesteerden. Denk aan de marsen tegen de Vietnamoorlog, de bomaanslagen in de seventies, de demonstraties tegen de nucleaire wapens in de jaren tachtig, noem maar op. Er is altijd een roep naar Changing of the Guards. Woede is een valabele emotie die er gewoon bij hoort, net als liefde.

Die woede uit zich vaak in agressief en bruut verbaal geweld op sociale media.

Tja. Dat hadden wij natuurlijk niet. Wij hadden een blad papier en een gitaar. Maar verplaats u in de man in de straat. How does it feel, to be on your own, with no direction home, a complete unknown? Misschien staan wij daar niet genoeg bij stil. Hij voelt zich niet gehoord. Over het hoofd gezien. Aan de kant geschoven. Tekortgedaan en gefrustreerd. Zijn tijdlijn is zijn ventiel. En aan zijn klavier schuwt hij de harde woorden niet, hij spuwt ze uit, zonder spoelwater in de mond. Ah, het brengt mij zo hard terug naar mijn jonge jaren.

Valt dit klimaat nog om te buigen?

Je kan twee dingen doen. Je kan Knockin’ on Heaven’s Door en hopen dat iemand opendoet. Maar dat is toch enigszins een gok. Daarom zeg ik: Everybody must get stoned. Het lost misschien het probleem niet op, je bent er wel voor even van verlost.

In ons land wordt een viroloog met de dood bedreigd. Terwijl hij met zijn gezin moet onderduiken, sluiten vijftigduizend mensen zich aan bij een steungroep voor zijn belager. Wat moeten we daarvan vinden?

Niets. Niemand kan u verplichten ergens iets van te vinden. Maar weet je, hij doet me denken aan Rubin Carter.

De Hurricane!

Precies. The man the authorities came to blame. Mensen hebben een zondebok nodig. Alles is anders nu. In mijn tijd werd je ziek en dan zei de dokter: ‘Virusje. Medicijntjes en hup.’ Je slikte wat je kreeg en nam er voor de zekerheid nog een pilletje bij. Algauw was je weer de frisse knaap. Maar nu? De overheid bepaalt je hele doen en laten. We moeten inleveren op onze vrijheid. En op wiens advies?  Precies. De viroloog. Maar wie is dat, wat drijft hem, wat doet hij? Is dat viroliegen? Virolodelen? Virolameren? Geen hond die het weet.

Raken we hier nog uit?

Het antwoord op die vraag, mijn vriend, is blowin’ in the wind.

Wat denkt u?

Ik geloof sterk in de kracht van de verbeelding. Stel u voor, geen hemel, geen hel, geen landen, geen religies, geen bezit, geen hebzucht, niets om voor te doden of te sterven. Ha, Imagine.

Euh, excuseer, mijnheer Bob, zijn dat niet woorden van John Lennon?

John wie? Och, weet u, mijnheer De Schrijver, woorden zijn van niemand en iedereen. Ook deze hadden ook zomaar van mij kunnen zijn!

2 gedachten over “Alzo sprak Bob”

  1. Heerlijk Erik, ik wist niet dat je Dylan zo goed kende. Een beschouwing van de de ‘neuzelaar’ in zijn eigen woorden, hier heb ik (weeral) echt van genoten. Ik moet zeggen dat ik ook mijn bedenkingen had bij de overmatige aandacht van Radio1. Ik genoot nog het meest van de song ‘the new Bob Dylan’ van Loudon Wainwright.

    Like

Plaats een reactie