Fatsers

‘Rebel Rebel’ steeg naar 1.
Zaterdagochtend, toen nog een schooldag. Mijn makker Victor en ik spijbelden. Fatsen in het jargon. Zijn ouders verkochten groenten op de markt, we hadden het kot voor ons.
Een stapel plaatjes op vijfenveertig toeren, een artistiek debat in een waas van sigarettenrook, een hitlijst van dertig naar één. Hij de techniek, ik het woord. Zes zaterdagen op rij was ik de beste dj van Vlaanderen. ‘Maggie May’ kondigde ik aan met boomschors in de keel, ‘Angie’ was ‘Aingé’, David Bowie noemde ik The Jean Genie.
De schoolprefect telefoneerde en de volgende zes woensdagnamiddagen vertoefden we in de absolute leegte van het strafstudielokaal. Zinlozer dan dat zou het leven niet meer worden. Niets goeds zou van ons komen. Galg en rad. Langharig, werkschuw tuig. Hippies!

Filip, mijn vriendje voor het leven, introduceerde enkele jaren later ‘Fatsen met een doel’. Er waren belangrijker zaken dan differentialen, balansen of lyriek. Toenmalig Minister van Landsverdediging Paul Van den Boeynants, Pol Pens, zou voor dertig miljard Belgische Franken gevechtsvliegtuigen aankopen. Daar zouden wij, pacifisten in groene parka of bruine duffelcoat, een stokje voor steken. Met pamfletten van RAL en AMADA als munitie kibbelden we met klasgenoten, die blinde schapen op weg naar levenslange, afstompende burgerlijkheid.
We trotseerden het ouderlijk gezag, in tijden zonder smartphone of camera een stuk eenvoudiger dan vandaag.  Wij gingen de wereld verbeteren, de honger bannen, weg met het materialisme, lang leve het welzijn van iedereen.

Vandaag marcheren jongeren in veelvouden van tienduizend door de vrieskou. Ze negeren lessen, riskeren achterstand en banbliksems.
“Het is genoeg,” zeggen zij. “Tot hier en niet verder. De vorige generatie heeft onze wereld verkloot, onze generatie moet dat oplossen en daarom zijn wij hier.” Onze jeugd is kwaad. Ze krijgt een planeet voorgeschoteld die naar de Filistijnen gaat. Als je vermoedt dat je ouders schulden nalaten, kan je de erfenis weigeren. Dat ligt hier moeilijk.

Ha, zeggen wij. Leggen ze dan hun smartphones aan de kant? Gaan ze te voet naar New York of nemen ze toch maar het vliegtuig? Staan hun oorverdovende brommertjes nu te roesten in de garages van hun ouders? Dragen ze thuis drie lagen thermisch ondergoed of brandt gewoon de verwarming? Hoe proper is de weide na het festival? Wat weten ze van kobalt? Klimaatspijbelaars zijn het, een makkelijk excuus misbruikend om een dag te brossen.
“Hun klacht is fake news, er is geen probleem,” orakelen patserig de Jean-Maries uit Middelkerke. “Ooit wandelden mensen van Oostende naar Dover. Zure regen was ook een hoax. Die jongeren zijn nuttige idioten, gegijzeld door de linkse klimaatlobby die ze angst inpompt.” Trumpiaanse arrogantie, het is een gave.

Victor en ik vonden plaatjes draaien gewoon leuk, niets meer. Later leerde The Who ons dat muziek méér kon zijn. We werden wakker:

People try to put us down (Talkin’ bout my generation)
Just because we get around (Talkin’ bout my generation)
Things they do look awful cold (Talkin’ bout my generation)
I hope I die before I get old (Talkin’ bout my generation
)

Where did we go wrong? Wanneer lieten wij onze idealen oplossen in het zuur van cynisme? Geen geschut is grof genoeg om de boodschapper te treffen. Kijk eens naar wat zij allemaal verkeerd doen! De boodschap verzuipt in het verwijt.
De opstandige jongere laat zich niet muilkorven. Hij gaat harder roepen, brengt meer volk op de been.
Laat ons luisteren. Terugkijken. Het hoofd buigen. Zwijgen.
Hoor de vraag: “Moeders, vaders, wat hebben jullie gedaan? Wat hebben jullie niet gedaan?”

Leave them kids alone!
Misschien, laat het ons even overwegen, reageren wij, rebellen van weleer, zo gecrispeerd omdat de waarheid kwetst. Misschien stéékt het dat onze kinderen verantwoording eisen. Misschien treft hun aanklacht over het falen van onze generatie, ons midscheeps in het hart. Of gaan we, geheel in overeenstemming met de tijdsgeest, ook deze verantwoordelijkheid uit de weg?

Mij ontmoet je niet op een jongerenmars voor het klimaat. Soms lijkt het anders, maar ik ben niet zo gek dat ik ga demonstreren tegen mezelf.
Morgen daarentegen vind je me wél in Brussel. Bij de klimaatmars voor grote mensen. We zien elkaar daar. Breng uw kleinkinderen mee. Het is ook hun planeet.
Als je mij zoekt, ik ben die kerel met dat houten bord voor de kop. Je herkent me aan deze, in foutloos en helder Nederlands geschreven zin:

Sorry kinderen, we hebben er een puinhoop van gemaakt. Het spijt me.

 

A is van ongs

Ja joenges!

Die hodde we ni zing oankoome, amai, da was een patat. Da was er ni neffe, da was er boenk oep.
Ge denkt, a is hier geire. Ge denkt, a ee terveur gekozen. A is verkozen, a weurt wer burgemiester. A is van tstad en tstad is van hem. A bleft, a mokt ongs gin bloskes waas. Mor neje, a is alwer bekanst weg.

Allé, tis te zeggen, a wilt ni echt, het is tege zen goesting, zeet hem. As hem zijn goesting had kunnen doeng, a zou zoe laank meugelek blaave zitte. Mor dat goa ni, der is van alles on daand in de partaa en joa, a is wel de veurzitter, a kan ni zoemor allien nor zen aagen zing hé. En naa ee them het aan zennen tutter natuurlek. ’t Is van den hongd.
Ja joenges, amai men spel, wat is dat allemoal.

Pertang, ongzen Bart, dat is ’t manneke hé, de slimste van de klas. A klapt jan en alleman ongder toafel. At em ont klappen is, moet iederien zwaage en leustere. Dan moete die smoelekes is zing. Dan ston die der allemaal zoe te gapen met hunne mongd vol taanden. Ginne niene wet dan nog wa zegge. Het is precies of a sprekt lataain. Heddem, lataain? Dat sprekt hem nogal geire hé, niemand verstoat em dan, haha.

Bedrog? Och joenge, ik gon em gin klieke passen zenne. As gaa oep een aander mier kunt verdiene, doetet dan ni misschien? Awel dan. Wette wat dat is? Ik denk dat da nogal een verschil is zenne, een preeke van burgemeester of de pree van ne mi-nis-ter pre-si-dengt. Ik weet da natuurlek ni just mor ik denk wel dat dat een paar eurokes zal schille, denkte ni? Voilà, tis da dak wil zegge.
Tis misschien ni helemoal just, mor veur na te klappe van bedrog, da vinnek wel overdreeve. Wette hoe da ze da noeme? Een o-por-tu-ni-taat. Dat is da: een kaans. En kaanse moete pakke asse koome, dat is ni meer as just, da klopt gelak ne zweirende vinger.

Natuurlek, veur ongs, den Antwaarpener, is da wel een probleem natuurlek. Da moet is deurspuule  me een paar glazen bokes. Want wa godde dor veur in de pleuts kraage? Doar zitte kik toch een bitje me een aa in men broek.
Homans of wat? Nee merci, geft mijn pose mor on de kat.
De Kennis? Misschien, die kennik ni zoe goe. Heddem? Kennis kennik ni zo goe! Goeike, ni?
Seg, die Beels toch ni? Tis nog ni aareg genoeg da de sosse der wer baa zen, na inies oek nog burgemiester moake, dat is gin bitje overdreve zekerst?
Al goe kan dije gruune het ni weure, de Van Besing, beziet dat is, amai, dan stoenge we der schoen oep, stel doe veur!

Mor allé, ge kunnetoek zoe zing: a is nog ni weg hé. A moet nog iest verkooze weurre. Iedereen doet alsof hem al weg is mor dat is nog laank ni zeker zenne. Want wette, as waa da wille, dan bleft hem. Door zenne kik zeker van. As waa da echt wille, dan bleft hem. Schreft da mor oep een brifke. Mor dan moete weum wel een antje helpen. Want as we het gewoon gon vroage, dan gogget ni goan. Ge denkt toch ni dat hem go blaave, alleen veur a schoen oege zeker?

Wilde dat em bleft? Awel, wette wa ge dan moet doeng? Dan moete der ni oep stemme. Ni, verstoade? Zoe simpel as iet. Ge stemt der ni oep! Ni!
Ja, ik weet et, a is den beste, mor as ge der oep stemt met de kiezing, dan is hem weg hé. En as ge der ni oep stemt, dan weurt hem ni gekozen. En as em ni gekozen weurt, dan go dat fiesje ni deur. Dan moet hem blaave hé.
En wette wa? Dat heit hem zelf oek het liefste want dat heit hem gezee: as het on maa ot geleege, dan zou ek blaave. Awel dan!
Dus wa godde doeng in maa: stemt oep alles wa ge wilt, mor ni oep ongzen Bart. Ik doeng et oek ni. Me alle Chineze, mor ni met den deze.

Bartje is van iederien mor toch veural van ongs! En da moet zoe blaave. Da ze oep een ander hunne plan mor trekke, da doeng waa joek.

Liefste dagboek

Ik schrijf geen dagboeken, ik ben geen vijftien meer. Anders zou er dit staan:

Maandag 7 januari, verloren maandag

De eerste maandag na Driekoningen is een verloren dag. In vroegere tijden werd die maandag niet gewerkt. Ambtenaren kregen een borrel en een goedkoop vleesbroodje van de baas. Wie zegt dat tradities verdwijnen, krijgt de zwarte piet toegespeeld.
Een verloren dag is een dag waarop je in niets gelooft.
Vanaf vandaag gaan kerstballen en slingers weer zomerslapen in dozen. Etalages kleden zich uit, naakte dennen blokkeren als daklozen het voetpad. Het grijs van de dag schuift in het zwart van de nacht schuift in het grijs van de dag. Vijftig tinten, zelfs dat boek is beter.
Mijn huid schilfert, de dermatoloog heeft tijd in juli, de zevende maand van het jaar.
Het is onrustig wachten op een dokter die niet komt om te kijken naar een ziekte die je niet ziet.
Het schrale avondmaal: een worst gemengd gehakt in een platte koek, een appel in een bol gezwollen deeg.
We kijken naar ‘Voor ik het vergeet’, een realityshow over mensen die niet meer weten wie ze ooit waren. Emo-tv schuurt tegen de grenzen van wat ik kan hebben. Als een voyeur kijk ik schaamteloos in het intieme leven van wie dat niet beseft, er niet heeft om gevraagd.
Morgen wordt er weer in iets geloofd.

Dinsdag 8 januari

Elvis Aaron Presley zou vandaag vierentachtig worden, mocht hij enige spaarzaamheid hebben betracht in zijn omgang met hamburgers en farmaceutica. David Robert Jones, Bowie voor vrienden en fans, kon vandaag tweeënzeventig kaarsjes uitblazen. Ground Control en Major Tom verbraken  helaas vroegtijdig de verbinding. Let’s Dance op deze dubbele verjaardag, op honderdzesenvijftig  Elvis- en Bowieplaatjes, alle Hounddogs nog aan toe.

Woensdag 9 januari

Velcro is de combinatie van de Franse woorden velours en crochet. De klittenband werd bedacht door een Zwitser, Georges De Mestral. Ik moest vanmorgen aan hem denken. Volgens mij moet hij het nog moeilijker dan ik hebben gehad om over zijn buik heen de schoenveters te knopen. Alvast hij  vond er iets op.
Op de loopband luisterde ik naar de ‘De wereld van Sofie’. Het ging over influencers, lui die via een blog of vlog het koopgedrag van volgers beïnvloeden en zich daarvoor laten betalen. Ik voelde me niet aangesproken.
“Het komt als je het niet verwacht en er is niets tegen te doen.”: deze diepgaande poëtische spitsvondigheid werd bedacht door de door mij zeer bewonderde Rick De Leeuw, toen hij nog een Tröckener Keckje was. Zo komt ook de controlearts des avonds. We zaten wat en praatten wat. Hij leek niet echt te genieten van zijn job. Dat gevoel herkende ik.

Donderdag 10 januari

Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding. ‘Vlaams Belang in zee met Dries Van Langenhove’, kopt het nieuws. Strak plan: een tijdje laten meedrijven in de plastic soep. Boyan Slat werkt eraan. #Opkuisen.
Gelukkig zorgt de jonge medemens, de toekomst, voor het goede nieuws van de dag en voor de planeet. School’ s Out! Met drieduizend lieten ze de schoolbanken leeg om actie te voeren voor het klimaat. Iemand moet het doen. Dat is toch spijbelen? “We waren met vijfenzeventigduizend en niemand hoorde ons. Nu wel!” Een kus van de juffrouw. Go, go, go girls and boys.

Vrijdag 11 januari

Revenge is a dish best served cold.
Mijn medisch ondersteuningsteam adviseert: schrijf het uit je lijf.
‘Payback Time’, een Shakespeareske, kiemt in mijn hoofd. Een drama in drie bedrijven, waarin adviseurs de nieuwe koning als gieren omcirkelen in de schimmige catacomben van de macht. Zij misleiden de vorst met bedrieglijk gefluister en sluipen schimmig door de nachtelijke gangen, gewapend met scherp gewette messen om hun tegenstanders onverhoeds in de rug te treffen.
Blijft het volk ontevreden, zij kunnen het niet helpen. Hen treft geen schuld.
Nooit Verantwoordelijkheid Accepteren. Dat is zo hard eenentwintigste eeuw.

Winter is niets meer dan een verpozing tussen twee zomers.