Mijn NWS

Als je in het huis waar ik opgroeide iets leuks wilde, moest je ervoor knokken. Cadeaus werden er zelden uitgedeeld. Het leven was een strijd. Gebakkelei voor je favoriete zitplaats voor tv, het laatste likje rijstpap uit de pot, de kleurrijkste knikker, de sportpagina’s uit de krant.

Was onze vader thuis dan heerste er vrede, zoals in een oosterse dictatuur. Het kind wikt, pa beschikt. Het maakte het leven niet meteen draaglijker, eenvoudiger was het wel.
De oppermachtige zette zich in de door ons mateloos begeerde eenpersoonszetel, lepelde voldaan het rijstpapoverschotje met wat bruine suiker binnen en vouwde onverstoord zijn krant open. Ons restte enkel nog een knikkeroorlog in de tuin, buiten het bereik van vaders oren.
Uren verstreken. Nadat hij die krant gelezen had, wierp hij hem achteloos naar ons toe. Als hongerige welpen verscheurden wij gulzig blad na blad. Het titelblad diende om de kolenstoof mee aan te steken. Bladzijden twee en drie kneedden we tot vuistdikke proppen. Die gingen immers over politiek, een thema vol meningen van oude mannen over dingen die ons verstand ver te boven gingen. Dat de Vlaming de rekening wel zou betalen, dat was ons ingepeperd. Ook daarvoor haalden wij de schouders op, zelfs de prijs van een smoelentrekker – drie voor vijf frank – kon onze bruine niet trekken.
Onze moeder had een vast abonnement op pagina vier. Zij mocht zich graag verlustigen in ongevallen, overlijdens en moord en doodslag. Andermans miserie bood haar op een of andere miezerige manier troost. Opgewonden wroette ze mee in de ziel van de moordenaar voor het Hof van Assisen. ‘Daar zou ik graag een keer bij willen zijn,’ verzuchtte ze dan, met een stem die versmachtte van voorpret. Hand op het hart, om haar te plezieren hebben we onze best gedaan, maar geen van ons haalde ooit de beklaagdenbank. Wellicht toch ook maar beter zo.

Voor het slapengaan opende het BRT-journaal ons venster op de wereld. Over Vietnam en Leuven-Vlaams, en wachtrijen aan halflege winkels in het Oostblok. De redactie bepaalde welk nieuws aan de kijker moest worden gevoederd. Een opdracht met pedagogische inslag; de volksmens diende opgevoed, opdat hij de dingen des levens zou begrijpen. Kennis is macht.
Een vaderlijk decreet verplichtte ons te kijken, ‘… of wilden wij voor altijd lompe boeren blijven, misschien?’

Dat was toen en nu is nu.
Het journaal, ik kijk niet meer. Ergens onderweg haakte ik af. Ik word oud, dat zal het zijn. Het gaat nooit nog ergens over en men spreekt je aan alsof je nog moet leren lezen en schrijven.
Nieuwsflash: Twee opeenvolgende nachten vrieskou! De mensen willen schaatsen maar het ijs is nog te zwak. Het blonde nieuwsanker zoekt contact met een reporter naast een waterplas waarop een iel ijslaagje fonkelt. Schaatsen kan nog niet, zegt die. De weerman bevestigt, het is niet koud genoeg. Wat vinden de schaatsers daar nu zelf van? Jammer, het ijs is te dun om te schaatsen.
Gebakken lucht weegt meer.

Gelukkig heeft ons aller VRT daar wat op gevonden.
Een app. Voor alles bestaat een app, behalve voor de opvang van bootvluchtelingen en kansarmen. ‘Mijn NWS’, heet hij. Je kan er je eigen journaal mee samenstellen. Vanaf nu bepaal jij zelf of je die aardbeving of tsunami, of dat bombardement, eigenlijk wel nieuws vindt.
Dat voelt een beetje raar. Uw nieuws wordt anders dan het mijne. Leven we vlak naast elkaar in een gans andere wereld. We zien en horen alleen nog wat we graag willen. Of verleent u in uw feed ook ruimte aan die partij waar je spontaan etterpuisten van kweekt? Wil u dat wel weten, van die zonnepanelen en dat vaccingesukkel? Genoeg van die degoutante Covid? Steek gerust de kop in het zand en blokkeer hem, bent u meteen van die vervelende richtlijnen verlost.
Het interesseert mij wel, hoe Mijn en Uw Nws er zal uitzien.

Ik probeer mij voor te stellen hoe dat werkt, bijvoorbeeld bij onze immer sympathieke spring-in-‘t-veld Ben Weyts.
Hoofdpunt is het integrale manuscript van de dagelijkse persconferentie door de Minister van Onderwijs.
In de podcast het vragenuurtje vanuit het Vlaams Parlement met de Minister van Sport. Thema: is tafelspringen een binnensport of mag het ook in buitenlucht?
Buitenland: een artikel over het armoedige mobiliteitsbeleid bezuiden de taalgrens.
Varia: een bezoek van de Minister van Dierenwelzijn aan een kippenkwekerij in Vlaams-Brabant. De ene voet in een gele laars, de andere in een witte. De minister houdt er een ingewikkeld pleidooi voor de vrije loop van de Vlaamse kip. Zeker ook in de Rand rond Brussel. Daarover kondigt hij spoedoverleg aan met de bevoegde instantie. Dat is toevallig hijzelf.
Hij verheugt zich nu al op de livestream van het debat.

kvraagetaan

Lockdown, week nummer tig.
De tijd is een smaakloze, grijze pap. De dagen verliezen hun kleur. Maan wordt dins en woens lost ongemerkt op in donder. Zachtjes tikt de regen tegen mijn zolderraam het ritme van de eenzaamheid.

De tijd gaat snel, gebruik hem wel.
Je legt een puzzel, de skyline van Hongkong in tweeduizend stukjes, tweeduizend tinten blauw en grijs. Je schildert de inkomhal in egaal ecru, praat met de vissen in de vijver van het park en telt de afgewaaide bruine boombladeren op het gazon.
Lang leve de leegte.
Je speelt wat met je telefoon, Samsung Galaxy S8, je dacht van Japanse makelij maar Wikipedia zegt Zuid-Koreaans. Je installeert een nieuwe beltoon, Fixkes: “Makkik binne makkik binne oem e lieke te beginne, over de goeien ouwen taait, van rekenen en vlaait…’
Dat hoorde je nog een keer op de radio, maar verder bijna nooit meer.  

Nu opeens weer wel.
Mijn fietsmaat aan de lijn, zeg je dat nog zo, aan de lijn? Toevallig vroeg ik me niet zo lang geleden nog af hoeveel duizenden kilometers hij en ik, zij aan zij onder een stralende zon of dikke dreigende wolken, wind mee of tegen, samen hebben verteerd. Dat berekenen kan ik niet, wiskunde is niet mijn specialiteit.
Dat het prima met hem ging, vertelde hij. En wij hier, ook alles kits? Dat hij er wel naar uitkeek samen weer de baan op te gaan, dat was hoelang geleden ook alweer?
‘Ik ook,’ antwoordde ik. Niet zomaar. Plots zond mijn bloed prikkels naar mijn benen, alsof het een versnelling hoger schakelde en mijn lichaam volpompte met hernieuwde energie. Ik snoof de voorjaarslucht al op, voelde wind op mijn huid en hongerde naar het pad langs het water.

De volgende dag, een andere vriend, nog langer geleden.
‘Ik zat net aan je te denken,’ zei ik en hoewel het waar was, hoorde ik zelf ook wel hoe hol die woorden klonken. We praatten wat, over vrouwen en kroost, de toestand van de wereld en hoe het beter kon. Zoals we dat altijd al hadden gedaan. Een uur is gauw voorbij.
‘We bellen te weinig,’ zei hij.
Hij had gelijk.

De zondagse wandeling dan, met een bevriend paar. Je hebt meer vrienden dan je denkt. We omhelsden elkaar niet, kusten niet en drukten geen handen, maar ploeterden samen door een moerassig stuk bos, wankel en op onaangepast schoeisel. We waarschuwden elkaar voor glibberige plekken, wezen naar houvast. Een ijverige specht hamerde met veel geestdrift een vroege lente in onze hoofden. De zon brak door, het werd lichter en behaaglijk warm.
En toen we afscheid namen, waren we in het geheel niet rotsentimenteel. Opgewekt zwaaiden we elkaar ten afscheid, ik zeg u geen vaarwel, dra zien we elkander weer.

Diezelfde avond een e-peritief.
Google Meet, Duvel koud. Meer dan dertig jaren al marineren mijn gabber Peter en ik ons geleuter in blond schuimend bier, al is dat ook wel eens wijn of iets sterkers geweest. We pikten de draad op waar we hem zoveel weken terug hadden laten liggen. In vroegere tijden zou dat dan geweest zijn ergens op de snelweg van seks over drugs naar rock and roll, maar nu we gerijpt zijn, zijn we kijkers geworden. Die film gezien, die reeks gevolgd, Netflix is een zegen, houd toch NPO ook in de gaten.
Toen onze woorden op waren en de glazen leeg, overschouwde ik een slagveld van post-its vol tips en krabbels tussen de vochtkringen op en naast mijn laptop. Maandag werd Googledag, uren speelde ik kwijt met het ontcijferen van beschonken kribbels en het navlooien van titels en namen.
Dat voelde goed.

En ook nu weer, op dit eigenste moment, verdomd als het niet waar is, duikt onverhoeds iemand op uit een ver verleden en vraagt of hij even binnen mag.
Natuurlijk mag dat. Vrienden altijd.
Uit de radio komt dat liedje van de vroegere Nederpoppers van Het Goede Doel. Eerst twijfelden zij over België, nu over vriendschap. Een keer trek je de conclusie, vriendschap is een illusie.
Leuke vondst, fout besluit jongens.
De hoogste tijd om Fixkes te gaan draaien.