De Bode

Elke mens is een verhaal, blijkt nog maar eens. Naast de koffie, toast en aardbeienjam ligt op de ontbijttafel De Bode, het reclameblad van onze leefgemeenschap. Men annonceert, stelt ten toon,  biedt aan, adverteert en verzamelt veelvuldig. Eenzamen zoeken er minder eenzaamheid.

Geen Kies19 in dit blad. Geen gekibbel over onze oude dag en hoe die te financieren. Ooit werkten we om te leven, dat is nu omgekeerd. Werken is de nieuwe god. Aanbid Zijne Heiligheid Der Economie. Onze kinderen worden honderd, zegt men. Zijn hun knoken tachtig, dan nog zwieren zij achteloos dikke rollen staaldraad in de laadbak van de vrachtwagen. Hun lijf veroudert niet mee. Daar mogen wij trots op zijn, dat ras hebben wij gekweekt. Haal het geld toch waar het zit denk ik terwijl ik haast mijn tong verbrand aan de hete koffie, bij de verzamelaars van schilderijen en boeken.

Een school bezoekt de brandweer, lees ik. Beter zo dan andersom.
Iemand verhuurt een luxehuis in Bedoin. Er is zelfs TV-Vlaanderen en internet. Die iemand rept met geen woord over de majesteitelijke Mont Ventoux. Bedoin is het dorp aan de voet, het Mekka voor wie op twee wielen de kale berg op wil klauteren. Ooit werd ik in volle lijden gepasseerd door een Lady in Red, een blonde gazelle in knalrode short en bikini. Even geloofde ik weer in het bestaan van god. Ze kletste me net zoals iedereen ongenadig uit haar spoor en verdween met lichte tred achter een steile bocht. Het leven is lijden, ook als je denkt dat je het leuk vindt.

Had ik geld, ik verschafte emplooi aan tal van mensen uit dit blad. Aan schilder, tuinder, poetshulp, strijkster. Helaas. Een muziekliefhebber offreert om mijn verzameling langspeelplaten te kopen. Dat zou het laatje een weinig vullen. Even twijfel ik, maar onmogelijk kan ik afstand doen van mijn verleden op vinyl. Mijn geheugen verhaalt nog bij de meeste van deze drieëndertigers wanneer en van wie ik ze kocht. Alleen voor hoeveel wil ik niet meer weten.

Welkom op het feest van de gemiste kansen. Een jongedame van 47 zoekt een toffe, spontane, niet-lesbische vriendin om te terrassen en te reizen. Dat niet-lesbisch vind ik een merkwaardige toevoeging. Er heerst een redeloze angst voor mensen met een homoseksuele geaardheid. Mijn ervaring met de homoseksualiteit is beperkt. Ooit vroeg me een man of ik het al aan mijn ouders had verteld. Ik antwoordde dat er niets te vertellen viel. Hij geloofde mij niet. Zo was mijn lot in die dagen, zo mooi, zo blond en zo alleen. Ergens wacht een eenzame lesbische vrouw op een vriendin om samen aan zee op een terrasje te keuvelen over leven en liefdes.

Een vrije man, elf jaar ouder dan ik, zet zich in de aanbieding. Hij rookt noch drinkt. Slechts een klein gebrek teistert hem: een tekort aan zuurstof. Zijn plussen: hij bezit auto en appartement. Hoeveel dagen zonder mens nopen een oude man om zich te adverteren? Leven op hoop, meer dan op zuurstof. Hij droomt zich een vrouw die graag bij hem thuis komt zitten om samen te wachten op de laatste dag. Ik wens hem een vrolijke deerne toe en genoeg zuurstof om nog jaren samen van het leven te genieten, thuis.

Een clown-goochelaar-ballonplooier biedt zijn diensten aan voor communiefeestjes en verjaardagspartijtjes. Er is iets mis met mijn hoofd, ik kijk te veel televisie. Clowns worden bij mij al gauw geschminkte slechteriken die tijdens partijtjes juwelen stelen. Of erger. Onherkenbaar opgemaakte mensen moeten uit de buurt van kinderen blijven. Op mijn feestje zal ik zelf de clown wel zijn, dat is goedkoop en kost me geen moeite. Er resten me nog acht maanden voor mijn afscheidsceremonie. Voor de zekerheid werk ik nu al aan een speech. Er valt veel te zeggen en niemand mag in mijn dankwoord worden vergeten. Echt niet.

Een merkwaardig bericht: ‘Roodharige Erika Van Tielen geeft stickerverkoop Rode Kruis een flinke boost.’ Tegen mijn verwachting in houdt het ene rood geen verband met het andere. Integendeel: “De roodharige actrice-presentatrice zag er zelfs in een oranje hesje stralend uit.” Zélfs! Eat that, gij oranjehesjesdragers! Vandaag is geel de kleur van je hesje.

Aldus sprak de Wijze: “Beleven wij niet hoe dan ook een in menig opzicht wonderbaarlijke tijd?”

Vraagje

Beste nieuwsgaarders en gaarderessen

Het moet er af, het spijt me. Het wordt me wat te veel. Sta mij toe u even aan te spreken. Ik heb een vraagje. Of twee, misschien.

Stel: enerzijds, een man, ziek in zijn hoofd, narcist naar men zegt, empathisch en emotioneel onvermogend. Een constructiefout, een glazen knikker tussen de parels aan de kroon van gods schepping. Anderzijds, een jonge vrouw. Op de fiets aan de rand van het water. Onschuld op twee wielen, de zon op het gelaat, vervuld van dromen over het lange leven dat voor haar ligt. Het lot, de voorzienigheid, het toeval, u zegt het maar, brengt de twee bij elkaar. De ontmoeting ontaardt, een tragedie. We spreken over een slachtoffer, een dader, een locatie.
Ik, niet alleen ik, word daar stil van. Intriest. Ik zwijg. Ik weet genoeg, meer hoeft niet. Een oude man ben ik, veel gezien, nog meer gehoord. Ik weet: hier ontstaat een pijn die niemand wil voelen, een stuitende geschiedenis waar je nooit van bekomt. Ik denk aan de vader en de moeder, broers of zussen, vriendinnen en wie weet, een verliefde vriend. Ik voel droefenis, mededogen, ik wou dat ik woorden genoeg bezat opdat ik er eentje kon vinden dat troost kon bieden. Heeft ook die constructiefout een moeder, vraag ik me af. Een vader, broer of zus? Zijn dat ook glazen knikkers of net niet? Hoe krijgen zij dit ingebed in hun leven? Hoe tors je dat pakket uit bed, elke volgende ochtend in je bestaan? Mijn gedachten overschouwen de bijkomende schade, al die slachtoffers. Ik peins en zwijg.

Het gebulder van uw wedloop naar hogere cijfers qua kijkers en lezers, doorboort de stilte van ons medeleven. De concurrentie heeft dit, dan brengen wij dat. Erop en erover. Ik kijk naar uw beelden, lees uw verslagen. U lepelt mij, als was ik een baby, vol met levendige bijzonderheden, extra finesses en ranzige details tot dit drama zich op mijn netvlies brandt en ik deze tragedie kan dromen alsof ik erbij was. Een held ben ik niet, maar was ik erbij, het was niet gebeurd. Oververzadigd van uw zucht naar nog een extra pikant ingrediënt of ongemeen saillant detail, keert mijn maag zich om. Ik zoek vruchteloos naar de meerwaarde van de adjectieven in uw koppen: ‘het zware strafblad’, ‘de gruwelijke misdaad’, ‘het wanhopige meisje’. Denkt u: we zetten die er vast maar bij, de mensen zouden denken dat deze waslijst een Bewijs van Goed Gedrag en Zeden is? Zij vinden deze misdaad misschien een alledaags akkefietje, het is onze missie te wijzen op de gruwel, we zetten die extra in de verf? U vraagt het gedacht van al wat leeft en zendt dat uit in prime time. Ziehier: een natie in staat van gramschap.

Ha, zegt u, de mensen willen dat! Wij draaien wat het volk vraagt, het betaalt ons hiervoor, niet meer noch minder! Kijk onze handen, in onschuld gewassen. Zo zijn nu eenmaal de tijden, meneer, the times, they are a-changed. Jullie oude mensen met jullie oude sentimenten ook!
Wat u zegt. Ooit vergaapte het volk zich aan de brandstapel. Dat doen we nu niet meer. Of toch? Woede, hoe gerechtvaardigd ook, haalt zelden het mooiste in onze soort naar boven.
In woelige tijden is kalm blijven een kunst. U laat het prediken van de rust graag over aan de toch al verguisde klasse der politiek. De vierde macht zijn is aardig zolang je kan roeien in de richting van de stroom. Het is de schuld van die, de verantwoordelijke zit daar. Wij weten van niets, zeggen enkel wat de mensen denken, zijn de spreekbuis voor hun vragen. Zo ken ik er nog, wij zeggen wat u denkt, ha, breek me de bek niet open.
God verhoede, wou ik schrijven, maar die god, ach. U kent deze wereld ook. Ooit gebeurt er weer iets. Een jongen van tien in een asielcentrum. Een agent met een dienstwapen, een gezinsdrama. Niet elke tragedie verdient dezelfde weerklank, blijkt.

Misschien, het is maar een vraag, kunnen jullie bij een volgende macabere gebeurtenis matigheid betrachten. De machine stoppen. De cijfers vergeten. Het hoofd buigen. Laat het leed waar het is. Bij de mensen met écht verdriet, gemis dat nooit verdampt en tot hun laatste adem aan ze zal blijven kleven. Scoor niet langer met de ellende van een ander.
Toon Respect.
Zullen we dat afspreken?

Met vriendelijke groeten