Poëtisch

Welkom tweeëntwintig

Een laatste keer nog kijk je achterom:
je ziet er Covid, Delta, Omikron
Een jaar van stormen, furie, getempeest
Nee, waarlijk, eenentwintig was geen feest.

Er werd betoogd, geroepen en vernield,
‘t was of de hemel op de aarde viel.
Er werd getierd, gemopperd, gekrakeeld
Nee, eenentwintig gaf een lelijk beeld.

En kijk nu eens, opeens is ’t einde daar,
Een boom, een dis, een superspetterfeest
Gedaan! Voorbij dat jaar, ’t is wel geweest!

Een nieuw is daar, voorwaar, uw boerenjaar.
Vanuit ons hart, aan u en alle mensen
willen wij graag het allerbeste wensen!

Slapeloos

Soms kan ik de slaap niet vatten.
Dan draai ik rondjes om mijn eigen as en droom met open ogen

dat ik gigantisch ben, een reus op zoek
naar barrières en obstakels
op het pad naar ons geluk.

Mijn hand een moker en ik
hamer vermorzel en verniel
de dorst naar nog
de honger naar meer
de zucht naar nooit genoeg.

En als dan eindelijk mijn drift gekoeld zal zijn
in gruzelementen aan mijn voeten ligt
naast heb- en eerzucht en verboden lust
niets nog rest dan rust

verschaft alsnog de nacht
een diepe slaap
voor jou
en mij

2021

We wensten elkaar alle goeds.
Gezondheid, welstand, geluk.
Dat viel nog lelijk tegen.

Een jaar om gauw te vergeten, denk je dan.

Of net niet?
Leerden we niet
dat niets vanzelfsprekend is
en dat we kwetsbaar zijn

Dat we elkaar danig kunnen missen
en zonder elkaar minder zijn

Dat niemand een eiland is
we moeten hier samen doorheen

Dat wat jij doet
bepaalt hoe het met ons allen verder moet

Dit zijn de dagen van het licht
met het donker achter ons
en aan de horizon de hoop.

In 2021 wordt het alleen maar beter.

Een heel gelukkig nieuw jaar

Een nieuwjaarswens

Wat als we deze keer geen oesters, kreeft of kaviaar
ook geen champagne of kalkoen
Wat als we in het nieuwe jaar van alles een beetje minder doen?

Minder zuchten, minder fronsen, natuurlijk minder ergernis
Minder roepen, minder schelden, stoppen met gekissebis
Minder praatjes, minder mening, minder over schouders kijken
Minder negeren of kleineren, minder over kammen scheren
Minder groot gelijk beweren, minder naar de sterren reiken

Verwacht van ons geen megagrote wensen
geen nieuwe auto, Lotto, of gezond tot in de eeuwigheid
wij gunnen u en alle mensen, wat meer houvast over uw tijd
wat meer plezier in kleine vreugde
een woord, een blik, een streling van een hand
dat u geniet met volle teugen van een wandeling op een strand

Niet meer diëten maar gewoon wat minder eten
Niet willen uitleggen maar met minder woorden toch meer zeggen
Geen duizend voornemens, slechts een paar maar die we echt menen

Dat we beginnen, hier en nu, vandaag – en met elkaar
ook morgen nog, de dag erna, het moet niet maar het mag –
ook elke nieuwe dag dit jaar?

Als we allemaal wat minder
Dan wordt het vast en zeker meer

Een heel gelukkig 2020

Op een avond

Op een avond zat ik alleen in het grote huis. Ik dacht: ik maak een liedje. En ik schreef:

Helden

Ik, ik wou dat ik kon zwemmen
Als dolfijnen
Zoals dolfijnen kunnen zwemmen

Maar niets, niets zal ons samen houden
We kunnen ze verslaan, voor altijd en altijd
Oh, we zouden helden kunnen zijn slechts voor een dag

Ik, Ik zal koning zijn
En jij, jij koningin
Hoewel niets ze zal verdrijven
We kunnen helden zijn slechts voor een dag
We kunnen ons zijn slechts voor een dag

Ik, ik kan me herinneren
(Ik herinner)
Ik stond tegen de muur
(Tegen de muur)
En de geweren schoten boven onze hoofden
(Boven onze hoofden)
En we kusten alsof er niets kon vallen
(Niets kon vallen)

En de schaamte was aan de andere kant
Oh, we kunnen ze verslaan, voor altijd en altijd
Dan zouden we helden kunnen zijn, slechts voor een dag

We kunnen helden zijn
We kunnen helden zijn
We kunnen helden zijn slechts voor een dag
We kunnen helden zijn

Ik las het liedje opnieuw. Ik begreep de woorden niet goed. Toch vond ik ze mooi. Het waren mooie woorden voor een liedje.
Toen zocht ik een zanger. Maar die zanger was al dood. Mijn liedje zou nooit worden gezongen.

Ik nam nieuw blad, blank als een meisje. Met mijn gouden pen krulde ik in grote letters:

Purperen regen

Dat zou vast weer een mooi liedje worden.

j’ aime j’aime la vie

Je weet niet.
Een cel. Ei of zaad.

Je geboort niet. Je wórdt geboren. Iemand geboort jou.
Je weent. Hoe triest. Je komt op de wereld en je weent.
Je weent níet. Je krijgt een klap. Je weent toch.
Wenen om te leven.
Leven? Om te lachen.

Je wordt…
Een kind. Een man. Een vrouw. Onzeker.
Geleerd. Harry Handig. Zwak van lijf. Onopvallend. Olympisch kampioen kanovaren. Masochist. Professor in de Gerontologie.
… Iets anders.
Je wordt…
Klimaatspecialist. Zelfmoordterrorist. Internettrol. Burgemeester van een kustgemeente met vierhonderdvijftig inwoners.
… Niets.
Je wordt…
Moeder. Zatte nonkel. Ontwikkelingshelper. Poetsvrouw van toiletten in torenhoge kantoorgebouwen. Iemand.
… Of niet.

Je doet…
Sport. Masturbeert. Kleurt elke veertien dagen je haren. Tekent wegenkaarten voor woestijnwandelaars. Bedrijft de liefde in hoeken van kamers. Gelooft in een god van altijd en overal. Bedriegt. Verandert van geslacht. Herstelt windmolens op zee.
…Maar wat.

Je houdt op.
Werken. Vrijen. Verwonderen. Spelen. Verrassen. Onthouden. Fantaseren. Protesteren.
Dit is alles.

Je slaapt.

Je gaat zélf dood. Je weent niet. Je glimlacht. Dat heb je gedaan.
Je begraaft niet. Je wórdt begraven. Iemand begraaft jou.

As. Wit of grijs of zwart.
Je weet niet.

Zot van Zin in ‘19

Oren die
Zich niet laten hangen
Meer nog dan horen, luisteren naar verwarrende nieuwe woorden
Niet doof blijven, niet voor een vraag, noch voor nieuwe gedachten
Tuiten bij een leugen, Flapperen bij een compliment

Ogen die
Lachen, Kijken naar de eigen balken eerder dan naar de verre splinter
Meer naar buiten dan naar binnen, Soms eens dichtknijpen
Zich niet sluiten voor wat ze liever niet zien
Niet blind zijn voor de levenloze jongen op het vreemde strand

Een neus die
Niet wordt nagelopen noch moet wijzen in een bepaalde richting
Voor niets wordt opgehaald, waar niets wordt doorgeboord
Nieuwsgierig snuift en snuffelt aan hoop voor morgen
In de boter valt of van de zalm is

Een mond die
Zich niet laat snoeren, Waar de gebraden duif in vliegt
Lippen toestaat te verleiden, genot de tong laat strelen
Gesloten blijft als oren niet hebben gehoord, ogen niet gezien
Zucht Lispelt Smacht en Kust

Handen die
Niet aan voeten zijn gebonden noch blijven liggen in een schoot
Op een buik zijn, Zoeken en tasten en uit mouwen komen
Wuiven naar wie gaat, Reiken naar de maan en andere handen schudden
Jeuken Strelen en IJzer breken

Een hart dat
Klopt

Bezoek

Wees welkom, dood, geef mij je jas, al kom je ongelegen,
ik ben dit leven, eerlijk waar, nog heel intens genegen.
Je bent zo vroeg? Jij ook een glas? Ik ben geloof ik nog niet klaar
om samen al op reis te gaan, van deze plek naar daar.

Hier, drink nog wat, relax, we kunnen nog wat wachten,
nog even langer toeven hier, wat wisselen van gedachten,
en keuvelend en kletsend nog genieten in dit leven
voor we ons door ijs en wind naar kou en eenzaam zijn begeven.

Hier warmt het vuur, men lééft hier nog en laaft zich aan elkaar,
men ergert zich of lacht of huilt of vrijt zich halfgaar
terwijl men in uw koninkrijk slechts koudvuur kent en stilte zonder meer.

U zegt? Mijn tijd is op, mijn tombe klaar? Er komt geen ommekeer?
Ik neem mijn jas, laat alles staan, kijk rond en talm nog even,
voordat ik mij, zo is ons lot, aan u zal overgeven.

Ontmoeting

Hé, lief konijntje in de wei
hoe blij en vrolijk huppel jij
hoe vogelvrij en zorgeloos!
Ik zie een beeld van jou bij mij,

onder een saus dik als gelei
en wat suiker van kandij
compleet met knoflook, bier en uien
met pruimen en kroketjes bij.

Voor ik je korstig kan gaan bakken
moet ik je eerst in stukken hakken;
je bent natuurlijk veel te groot
om zomaar in de pot te kwakken.

Ik zal je braden dan en stoven,
je langzaam garen in de oven
waarna je – o wat een festijn –
tot op het bot wordt afgekloven.

15 oktober 2018

Niet de kiezer in zijn hokje
die ene stem heeft weinig kracht

niet de vrouw op de affiche
ondanks haar gulle Colgatelach

ook niet in zijn paleis de koning
die van de wet zoiets niet mag

maar in nog hogere regionen
ver boven lens en microfonen
waar alle draden samenkomen
weeft de wever de bekleding
voor de zetels van de macht

1 ultiem elfje en een elfentrilogie: een drama in drie elfjes

Een
gedicht van
elf woorden slechts.
Geen tien, geen twaalf.
Elfje!

In                                                         In                                                       In
de armen                                       de armen                                     de armen
van zijn vrouw                            van haar minnaar                   van haar man
dacht hij aan zijn                      dacht zij aan haar                  dacht zij aan zijn
vriendin                                          vriendin                                        vriendin

Niets

Zonder jou ben ik niets,
zingt zwoel de zanger.

Die jou ben jij.
Je zit naast mij,
je kijkt opzij.

Dan weer naar hem,
De Fluwelen Stem.

Je ziet

Niets.

Specialized Roubaix

Fietsen is stokstijf stilstaan onder glijdende wolken
gewillige wielen op zoevend asfalt
is dromen in zoemend zingen  van zon en Zen.

Fietsen is het Groot Verzet waar weerstand waait in tegenwind.
Een lijf dat plooit en kraakt en elke vezel vindt
dat kreunend zucht in strijd en zelden wint.

Fietsen is sleuren en stoten en stampen tot krampen,
labeurend en zwoegend demonen bekampen,
het weten vergeten, het nieuwe verzinnen,
het lichaam de wereld  het leven beminnen
verslappen vanbuiten, versterken vanbinnen.

Fietsen is als het wit tussen zinnen.

Erik H.