Zweeds raadsel

‘De mens, ge kunt daar niet aan uit.’
Het is het soort gedachte dat ik graag zelf zou verzinnen maar helaas, de grote Gerard Walschap was me voor. Jammer. Het is een prachtige frase, vol van waarheid bovendien.
Als in de nacht mijn lijf aan rusten toe is, woekert de geest onverdroten voort. Als onkruid tieren in mijn hoofd wilde dromen en fantasieën. Een wirwar van heldere gedachten en bevlogen zinnen, kriskras door elkaar. Het is drukker in de nevelen van mijn slaap dan in Wijnegem Shopping op zaterdagmiddag. Maar ‘s ochtends voor het witte blad is elk woord gevlogen. Ge kunt daar niet aan uit.

De plek waar mijn verbeelding woont, de frontale cortex, trekt zich op gang als een stoomtrein uit de negentiende eeuw. Ik voeder hem met raadsels, als brandstof. Synoniem voor ‘bouwwerkzaamheid’, vijf letters, zeg ik hardop. De tweede is een e, de laatste een r. Knoflooksaus, ook vijf letters. Zeehond moet in zes. Enkele ogenblikken later heb ik met heier, aioli en oorrob genoeg kapstokken om een mysterieus kortverhaal aan op te hangen, al verwacht u daar net als ik best niet te veel van.
Intussen wordt de koffie koud en speelt op de radio een gewezen staatssecretaris een plaat die al lang is grijs gedraaid. Zijn voorzitter zou verzuchten: ‘Zet ze af!’
Hoe zou dat voelen als men je enkel nog vraagt om wat je ooit was? Ik zou het niet weten, terwijl ik nochtans ervaringsdeskundige ben. Ik ben ex van vele dingen maar niemand vraagt mij wat. Rood in vier letters is blos. Even denk ik aan opwinding maar dan hoor ik de gewezen beleidsman orakelen en weet ik, het is het rood van plaatsvervangende schaamte. Het is heel erg allemaal, zegt hij. Heel, heel erg. Kouwe drukte in vijf letters trouwens is poeha. Mest in vier is gier.

Erg. Mijn Zweeds raadsel vraagt het niet, maar het had gekund: algemeen gedeeld gevoel van onbehagen, drie letters.
Erg is het voor de bejaarde in het zorgcentrum. Voor de politieker en de wetenschapper die men niet gelooft. Voor de gepensioneerde die het huis niet mag verlaten. Voor de overvraagde ziekenzorger,  voor de koerier die nooit de handen op elkaar krijgt. Thuiswerken is ook erg, je mist toch de werkvloer. De mens, ge kunt daar niet aan uit. Eens op de werkvloer wil hij het liefst zo gauw mogelijk naar huis.
Het is dramatisch erg voor de chef van het restaurant en de patron van de kleine kroeg. Voor de acteur en de zanger. Voor de kotstudent, de museumbezoeker, de schoonheidsspecialiste. Pijnlijk erg is het ook voor de jongen die achttien wordt en zich met zijn vrienden niet kan gaan bedrinken en voor het meisje dat haar lief mist. Omgekeerd evenzeer, all gender is equal. Dat, of iets van die strekking, komt van George Orwell en ook dat had ik graag zelf in primeur bedacht.
Erg wordt het ook voor Sinterklaas en de kerstman en voor het grote familiefeest bij de jaarwende. Zelfs wie daar telkens tegenop ziet, vindt het erg dat het dit jaar niet kan. Nu zijn we ook officieel gevaarlijk voor elkaar. Goed, de familie is niet leuk en oma wordt oud, maar de drank is gratis, toch erg dus dat het feest niet doorgaat. Karaoke, nu we het er toch over hebben, is het zevenletterwoord voor meezingfestijn.

Het ergst van al misschien, voor iedereen is het ook waar. Elk huis draagt echt zijn kruis. Het ene leed is niet groter of kleiner dan het andere. Ik ben ziek maar dat is niet erg want de buurman is zieker, is een redelijk onzinnige visie. Dat maakt jou niet minder ziek. Er bestaat niet zoiets als een wedstrijd in ergheid. Ook niet in mijn raadsel. Laag is vuig, dat wel. Echo in zes letters: nagalm.
Terwijl de vakjes zich gestaag vullen met letters die weer andere woorden aanreiken, erger ik me van langsom meer aan al die ergheid. De radio staat al lang uit. Het laatste ergs was het erg te veel. Fernand Huts koopt de Boerentoren. Kevin De Bruyne onderhandelt over een verbetering van zijn contract. Zijn brutominimumloon zou nu driehonderdzestigduizend euro per week bedragen.

Zeven letters: eenmalige coronapremie van drieëndertig euro waarmee een kansarm gezin een week lang de kinderen eten kan geven?
Aalmoes.
Aanstootgevend erg.

Welterusten, mijnheer de president

De president is boos.
Driftig als een kleuter met een rammelaar zwaait hij met zijn IPhone 12 Pro. Dikke vingers twitteren woedend hoofdletters de wereld in. FRAUDE, BEDROG, SCHANDE.
Hij wil niet uit zijn kamer maar mama Melania zegt dat het moet.  NEE. NEE. NEE. Kom op, buiten spelen, gezonde lucht zal je goed doen, ver weg van camera en LAMESTREAM-media. Naar het golfcourt, waar men de andere kant opkijkt als hij een balletje verlegt, of er eentje put met de handen. Daar, op eigen terrein, voelt hij tenminste nog wat respect. Met eerbied kijkt men er naar de oude, witte, rijke man, eigenaar van een wereldwijd zakenimperium en verdiensten zonder weerga voor het vaderland. Men knijpt een oogje toe en klopt hem na afloop op de schouders. Hij juicht: ‘IK BEN DE WINNAAR! DE ENIGE ECHTE!’
‘Het is waar,’ antwoorden zij. ‘De wereld zit vol bedriegers.’

Hij begrijpt het niet.
Heeft hij dan niet zijn stinkende best gedaan? Hij is van kop tot teen what you see is what you get. Hij zegt wat hij denkt en hij doet wat hij zegt. Een man uit een stuk. Zoals zijn vader het hem destijds heeft geleerd: ‘Er zijn twee soorten mensen op de wereld. Er zijn killers en er zijn losers.’ Hij is een killer. Kent geen twijfels, geeft nooit een falen toe. Ook dat rare Chinese virus schudde hij moeiteloos van zich af. Een killer wint, of sterft in het harnas. In de tegenstrever je meerdere erkennen staat gelijk aan onverdraaglijk en onherstelbaar gezichtsverlies.
Hij schrapte samenwerkingsverbanden en klimaatakkoorden, precies zoals hij had beloofd. Hij stopte de toevloed van inwijkelingen, zonder pardon, al moest hij daarvoor gezinnen uit elkaar rijten, kinderen scheiden van hun moeders. Hij diende het hogere goed. Hij bakkeleide met alle andere groten der aarde, alles voor dat ene doel: Make America Great Again.
En nu dit.
In de war, dat is hij. En velen met hem. Zeventig miljoen kiezers kunnen niet verkeerd zijn. Wij hier, op dat oude en vermoeide continent, zien dat anders. Wij herinneren ons nog 1933, bij de Oosterburen. Al lijken dat ook hier steeds meer mensen te vergeten.

Hij schudt het hoofd.
De waarheid onder ogen zien, kan hij niet. Dat niet zijn bestuur op het kapblok ligt, maar hijzelf. Zijn botte boertigheid, zijn plompe ongemanierdheid. De zelfvoldane blik en wapperende handjes. De stank van de eigen lof. Het schelden en het tieren, het aanhoudend puberaal kwetsen.
Hij ziet niet dat de mens in de straat op een dag genoeg krijgt van vuilbekkerij en ranzigheid, de buik vol heeft van zomaar schofferen en pikeren. Sleepy Sloppy Joe, Corrupt Hilary. Eerst is dat nieuw en leuk en oh my god wat durft hij allemaal maar na een tijdje weet de kiezer, er zit meer inhoud in een lege doos.
Niet zijn beleid heeft de verkiezing verloren, de dorst naar fatsoen heeft gewonnen.  

De president is boos.
Wij likkebaarden bij dit schouwspel. Kijken meewarig toe hoe het balorige kind weigert zijn speeltje af te geven. Heerlijk spektakel. Wij voelden hem allemaal, een week geleden, die zucht van opluchting. Een vlinder bewoog haar vleugels in de studio’s van CNN in Atlanta, Georgia, VS, en ontstak een tsunami van opwinding die alle stranden van de wereld overspoelde.
‘Hij gaat eraan,’ lachten wij, ‘die bullebak, de pestkop op de speelplaats met zijn grote muil en dat rare haar. Dat hij dat fake glimlachende ijskonijn van hem maar meeneemt. Het is voorbij.’

Wij zien de toekomst weer vrolijk tegemoet.
Opgeruimd staat netjes, ander en beter. Wie die ander is, of hoe hij denkt, het interesseert ons niet. Zijn mening over gendergelijkheid of Black Lives Matter, economie of migratie, ach, wat zou het. Binnen- of buitenlands beleid? Boeien!
Hij is the new kid. Bijna tachtig. Vriendelijk, zo op het eerste gezicht, met een minzame glimlach op de lippen. Chill. Misschien bezit hij niet het redenaarstalent van zijn vroegere baas, maar hij klinkt rustig, welopgevoed, spreekt wijze woorden, precies wat je van een president mag verwachten.

Wie van ons maalt om dat rare appendix aan die zegespeech?
God bless America and god bless our troops. Een extra bede voor de gewapende troepen. Misschien stuurt hij ze wel, zoals ontelbare illustere voorgangers deden, naar verre oorden. Nucleaire schepen richting Cuba, adviseurs naar Vietnam, vliegdekschepen naar Irak of Afghanistan en Special Forces naar Jemen of Syrië. Een invasie links, een bommentapijt rechts, ergens moet een demonstratie uit elkaar worden geranseld, hij doet maar, ons laat het onverschillig.
Als hij maar zijn manieren houdt en met twee woorden spreekt.