Mijn Astra en ik

Terwijl de wereld als een trein zonder remmen alsmaar verder raast, blijf jij als een eenzame sterre stille staan. Je verschuift naar de achtergrond, wordt decor. Nergens heeft men je nog vandoen. Niemand wil je nog daten, het verleiden niet langer waard. Je vergeet stilaan hoe dat was, begeerd te worden, iemand die naar je verlangt zoals een dorstige naar een glas water.

Die droefgeestige gedachten losten op in lucht toen een meisje, Astra Zenica heette ze, me liet weten dat ze me graag een keer wilde ontmoeten.
Haar naam gonsde al langer door de stad. Zij was hot, the new kid in town. Mijn huisarts dokter Google beweert dat haar vader Brits is en haar moeder Zweeds. Dat laatste prikkelde mijn verbeelding. Ik moest terstond denken aan de blonde van ABBA, niet dat meisje met de lange benen uit de tijd van Waterloo maar de vrouw van The Day Before You Came. Dat ook vrouwen mooier rijpen met de jaren wordt veel te weinig belicht.

De dag voor Astra in mijn leven kwam, draaide in onze familie de cirkel van het leven nog een rondje extra. Bij zonsopgang zag ergens een jongen voor het eerst het levenslicht, na de middag droegen we in beperkte kring een dierbare naar zijn laatste rustplaats. Voor elke Leeuwenkoning een nieuwe Simba. Daardoor deed haar aanzoek me extra deugd, alsof ze me vanuit het onbekende wilde zeggen: ik wil graag dat jij nog een wijle langer hier blijft.
Enthousiast zei ik ja.

Fijn voor je, reageerde nagenoeg iedereen, schouderklopje links, vuistje rechts. Tegelijk toch ook wat wrange vragen. ‘Wat heb jij dat ik niet heb? Ken jij iemand die wij niet kennen? Schiet jij onder onze duiven?’
Het voelde alsof ik ergens schuld aan had en aan de wereld moest verantwoorden waarom Astra precies mij had uitverkoren. Eertijds zou ik hebben verwezen naar dat gestaalde zwemmerslijf, die gouden krullen, die blik die chocola kon smelten of die mousserende stem, maar na al die jaren van verval kon ik slechts mompelen: ‘Ik weet het niet. Het leven is een rijgsnoer van raadsels en mysteriën.’
Neen was uiteraard geen optie.

Ik prikte, hèhè, onverwijld plaats en datum: Park Spoor Oost, enfin, de Antwerpse variëteit van een park, een lap ruwe beton naast de snelweg, om negen uur in de ochtend, een onschuldig tijdstip, de kippen zijn al wakker maar de hormonen slapen nog. Over Astra zoemden intussen de meest uiteenlopende verhalen. Iemand werd boudweg ziek van haar, kotste daarbij zijn darmen uit, een ander trok vrolijk fluitend verder door het leven.
Een eerste date zorgt altijd voor een kleine knoop in de maag. Je wil heel graag maar tegelijk verzint je hoofd duizend dingen die fout kunnen gaan. Gelukkig bood de locatie rust. Ondanks het vroege uur veel volk in het kunstmatige dorp. Talloze vriendelijke vrijwilligers wezen behulpzaam de weg, naïeve vragen pareerden ze met oeverloos geduld.
De mens draagt ook hoop en liefde in zich, ook dat wordt te weinig in de verf gezet.

‘Hier is ze,’ zei de mevrouw met de naald in haar hand, ‘even een prikje.’
‘Ach,’ antwoordde ik ‘we zullen er niet van dood gaan, zeker?’
‘Dat is de bedoeling,’ haakte ze in, bliksemsnel, alsof ze op die grap al duizend keer had gerepliceerd. Astra kroop langzaam onder mijn vel, als geliefden vermengden we ons, voor altijd hoorden we bij elkaar, niets in dit leven zou ons nog kunnen scheiden.
Ik peddelde naar huis op een gammele fiets en een wolk van geluk. Nooit zou ik nog alleen zijn, altijd samen, veilig en beschermd tegen alle onheil. Astra en ik, wij, niet zij aan zij maar een en ondeelbaar. Hier wij, aan onze voeten de wereld.

Edoch.
De eerste keer doet altijd zeer en als het te mooi klinkt om waar te zijn, dan is het dat meestal ook, zeggen de clichés. Mijn aanlokkelijke, verleidelijke, gegeerde Zweedse toonde haar Britse kant. Elke schoonheid heeft een schaduwzijde, ook die waarheid zien we te weinig onder ogen.
Mijn hoofd gloeide, onder mijn schedel ploegde een bulldozer mijn hersens om. Mijn lichaam schoot van vries- naar kookpunt en weer terug.
Astra en ik zochten vertroosting in bed, zoals geliefden plegen te doen. Onder het donker van de dons zouden we schuilen, armen geklemd tegen de borst, de vuisten gebald. We kregen de kou niet uit het lijf gejaagd. We rilden en schokten als worstelden we ons doorheen een ontwenningskuur, de keel droog als een woestijn, botten en gewrichten piepten en kraakten als een versleten machine. Verdriet welde in onze harten, deze roos droeg meer doornen dan bloem.

Niet enkel geluk gaat ooit voorbij, ook ongemak.
De volgende ochtend hadden zij en ik elkaar ontdekt en verkend en ons met elkaars hebbelijkheden verzoend. Zoals jonggehuwden versmolten we nu echt tot één geheel.
‘Ach,’ lachten we, ‘wat stelt het voor, één slechte nacht op een gans leven?’
Met deze woorden hadden we alles gezegd.
We wisten dat het goed was.

10 gedachten over “Mijn Astra en ik”

  1. Haha, dat lust ik wel, dat bedrieglijk luchtige spel met een medisch onderwerp 😉
    Kwetsbaar en mooi geschreven. Zoals altijd, ik moet in herhaling vervallen.

    Like

  2. Mooi, Astra als broeierige vrouw! Ik maak volgende week kennis met haar, hopelijk gaat ze niet tekeer. Nog een dingetje: Spoor Oost is geen park, Borgerhoutenaren worden daar heel kwaad van dat Bart de Wever het zo benoemt, want het ziet er niet uit als een park en is officieel ook geen park. Hij hield dat tegen omdat hij er een parking van wil maken net voor de stad. Wij wilden er een park van maken, zoals Park Spoor Oost. Groetjes uit het strijdbare Borgerhout. Annika

    Geliked door 1 persoon

    1. Wij hier in Merksem vinden het ook een belachelijke benaming. Niets maar dan ook werkelijk niets doet daar aan een park denken. Maar misschien is dat wel gewoon de nieuwe architecturale wind in Antwerpen? Niets aan de nieuwe aanbouw van het Steen doet aan een middeleeuwse burcht denken, toch?

      Like

  3. Geweldig stukje!!! Alleen een avond hoofdpijn en 36 uren spierpijn waren mijn deel… Astra zal zich koest houden de éde keer, naar het schijnt… Pfizer gaat pas de 2de keer tegoei te keer, naar verluidt…
    To be continued!

    Geliked door 1 persoon

      1. Ik heb al twee Pfizerprikken achter de rug, en ik ben er volledig symptoomloos vanaf gekomen. Sorry hoor Erik, we dwalen af van je stukje 🙂

        Geliked door 2 people

Plaats een reactie