C-kronieken (1)

Het zijn barre tijden, zegt men.
De Schrijverij, een eenmanszaak, onverdroten met de vinger aan de pols, verspreidt via de gangbare sociale media onderstaande dienstmededeling:

“Maak er een fijne dag van.
Praat met elkaar.
Leer schaken.
Bak een taart. Of twee, voor de bovenbuurman ook eentje.
Studeer wat, er zijn zoveel dingen die je nog niet weet.
Neem nu eindelijk de handleiding van je nieuwe microgolfoven door.
Lees een boek.
Schrijf er eentje, als je het niet kan laten.
Blijf gezond.”

De buitenwereld knikt goedkeurend.
Buiten beeld, verder ploegend als de boer, ga ik nog een stapje verder. Er is zoveel te doen. Mijn haren groeien. Ik luister naar de melodieën die vogels fluiten en kijk toe hoe het gras weer groener wordt, ook aan deze kant. Op straat mag het niet, maar hier in huis dansen we de nachten weg.

Wat we hebben geleerd:

Skypen in audio- en videomodus.
Facetimen.
Videochatten op WhatsApp.
Conference callen met Zoom of Jitsi.
Social Distancen. Maar eerlijk, dat deed ik al.

Verboden is:

Treuren omdat je in je kot moet blijven. Wees blij dat er een kot is.
Zeuren omdat je bestelling niet wordt geleverd. Zelfs niet als het de verhalenbundel ‘Ik moet u echt iets zeggen’ van Mensje van Keulen betreft.
Eigen mondmasker eerst.
Kijken op Twitter.
Reageren op Twitter.
Nadenken over ‘woorden ter verduidelijking’, een dagelijks cursiefje door Ben Weyts.
Hamsteren. Ik zou gaan pinten pakken met een maat, maar we drinken thuis terwijl we Skypen. “Je vraagt je toch af hoeveel er bij de mensen aan hun gat blijft plakken, als ze zoveel papier nodig hebben,” zegt hij. Plastische verbeelding is niet altijd een zegen.

Iemand waarschuwde me: “Jij hoort bij een risicogroep, dat weet je toch?” Risicogroep,  een pleonasme. Plots voel ik me Mathusalem.
Ik moest aan mijn moeder denken. Was ze er nog, ze telde vandaag zesentachtig levensjaren. We zouden vrezen voor haar leven. In volslagen eenzaamheid zou ze haar tijd verdrijven, uren van Thuis, Familie en Dieren in Nesten absorberen en weer vergeten.
Of de radio zou aanstaan en plaatjes draaien zoals vroeger, toen ze nog mooi was en op straat werd nagefloten. Ramona, van The Blue Diamonds. Marina, van Rocco Granata. Meisjesnamen die op een virus lijken.

De uitspraak van de week.
De prijs gaat naar Mark Rutte, minister-president van Nederland. Minister-president stelt daar wél iets voor. Een ware leider staat in tijden van crisis tussen de mensen. Op wandel door een warenhuis vraagt hem een dame of hij nog genoeg toiletpapier heeft. Zijn oogjes twinkelen, hij zegt: “Ja hoor, in Nederland is meer dan genoeg wc-papier voorradig. We kunnen nog tien jaar poepen.”
Op Twitter zet men zijn reactie prompt tussen andere legendarische uitspraken, zoals daar zijn:

“Ich bin ein Berliner”
“I have a dream”
“Tear down this wall”
“Yes, we can”
“We kunnen nog tien jaar poepen”

Humor als troost. We glimlachen ons door de ellende heen.
Hoe anders vergaat het op ons Schoon Verdiep. De burgervader loopt nors en nukkig door het stadhuis, als lijdt hij aan permanente constipatie en plast hij azijn. Niets deugt, alles gaat fout en altijd is het de schuld van de ander. Wenen als politieke strategie. Constructief is het niet en niemand wordt er beter van maar hey, ieder vult zijn levensdagen naar believen.

Waar ik wel vrolijk van word:

De totale filelengte bedraagt twaalf kilometer.
Er zwemt weer vis in de kanalen van Venetië.
Gisteren was Internationale Geluksdag. In de radiostudio interviewde men een geluksexpert.
Vroeg de presentator: “Ik kan me voorstellen dat er ergens in het land eenzame mensen naar dit gesprek zitten te luisteren en denken: ‘rot toch een eind op met je geluk, man.’ Ze lachten, vonden het allebei grappig gezegd. Geluk zit in kleine dingen.

Volgende week wordt nog druk druk drukker, dan tel ik mijn zegeningen.
Er zijn er die het veel en veel moeilijker hebben.

2 gedachten over “C-kronieken (1)”

  1. We houden de moed erin, humor is de beste remedie. Maar ook begrip, moed , verdraagzaamheid en vertrouwen. Vertrouwen in de medemens, de zorgverstrekkers en last but not least, in de overheid. Je stemt tot nadenken Erik.

    Like

Plaats een reactie