Een foto in de krant.
Demonstranten in zwarte T-shirts met korte mouwen. Bij eentje lopen over de borst elegant drie streepjes in de kleuren van de Italiaanse vlag. Niemand kijkt boos of ongelukkig, niemand doet iets baldadigs. Toch roept het beeld meteen weerstand op. Het zijn de gestrekte armen, de tatoeages, de zwarte shirts die je katapulteren naar een tijd waarvan je hoopte dat de geschiedenis hem voorgoed zou hebben opgeslokt.
Het beeld toont een mars in Predappio, een klein dorp in Italië waar Benito Mussolini is geboren. In een vreemde hang naar dagen die ze nooit hebben gekend, willen honderden aanhangers laten zien dat ze hem niet vergeten zijn. Fantoomnostalgie.
‘Hij heeft voor zijn land veel goeds gedaan,’ roepen ze. Gemakshalve negeren ze de pogroms, de jacht op andersdenkenden, de genocide op hun Joodse landgenoten, de koloniale oorlog in Ethiopië. Liefde maakt blind. Het geboortehuis van de dictator is heden ten dage een museum. Je kan er asbakken kopen met hakenkruizen, doodshoofden, koffiemokken met SS-logo en het complete oeuvre van Adolf Hitler.
Ik vertelde erover aan mijn zoon.
‘Kan dat dan zomaar,’ vroeg hij. Precies op dat ogenblik passeerde ons met gierende banden een SUV. Gepersonaliseerde nummerplaat, één letter, één cijfer. H8.
‘Gezien?’ vroeg ik. ‘De H van heil, en de achtste letter van het alfabet. H. Van Hitler.’
‘Heil Hitler,’ zei hij. Van één en één maakt hij zonder problemen twee, mijn zoon, ‘maar dat mag toch helemaal niet!’
‘Wel hoor,’ antwoordde ik. ‘Mijn verstand kan er niet bij, mijn maag keert zich om. Maar het is maar een mening, meer niet. Die mensen op die foto, die hebben ook een gedacht. Dat willen ze kwijt. Dat recht hebben ze.’ Een en ander leidde tot een fijn gesprek. Net als zijn vader schuwt mijn zoon de discussie niet. Bovendien kan hij luisteren als de beste. Twee druppels water, ik zweer het u.
Dat uit de botsing der gedachten het licht ontstaat, besloten wij filosofisch. Dat als mensen van mening verschillen, ze daar maar beter met elkaar over praten. Dat het weleens kan schuren en dat het dan belangrijk is elkaars mening te kennen, elkaars gevoeligheden te voelen. Dat het gezond is je stem te laten horen Het blijft toch zaak om de ander te overtuigen. Met argumenten. Anders loopt het fout.’
‘Jij zegt toch vaak ook dingen niet,’ zei mijn zoon.
‘Ik ben altijd bang dat er anders nog meer ellende van komt,’ gaf ik toe. ‘Maar ik werk eraan.’ Een man op jaren, hoe wijs ook, mag nooit te beroerd zijn om bij te leren.
En toen, doordat we allebei graag in de potten roeren, hadden we het plots over stoomgerechten en snelkookpannen die bij te hoge druk zelfs uit elkaar kunnen ploffen. Enfin, het gesprek kabbelde vrijelijk als een rivier in een donker bos.
‘Maar papa,’ zei hij toen.
‘Maar zoon,’ antwoordde ik.
‘Die minister laatst, met die ongelukkige vergelijking. Dat er voor vluchtelingen en varkens te weinig ruimte is. Mag dat dan ook?’
Ik werd meteen een snelkookpan onder hoge druk.
‘Laag,’ antwoordde ik snel. ‘Zo laag dat zelfs de beste limbodanser ter wereld er nooit nog onderdoor geraakt.’
‘Dus dat mag niet?’
‘Zo een minister, daar zit een machine achter,’ zei ik. ‘Een persdienst. Een communicatieteam. Een woordvoerder. Debatfiches. Elk woord wordt voor het de wereld ingaat gewikt en gewogen. Die vergelijking is even toevallig als een slimme pass van Messi.’
‘Maar het kan toch gebeuren dat ze…’
‘Niks verspreking. Niks ongelukkigs. Niks toeval! Overigens, als je weet dat je beeld ongelukkig is, zeg het dan niet. Of geef dan achteraf tenminste toe dat je een fout hebt gemaakt! Heb jij wat gehoord? Ik niet! Het is je reinste strategie. Vuilspuiterij. Het mens moest zich schamen!’
‘Maar iedereen mag toch… elke mening…’
‘In het café, ja. Of aan het diner, bij de wijn en de kalkoen. Kan je eerst de armoezaaier met een varken vergelijken en dan liedjes beginnen zingen over vrede op aarde en geluk voor iedereen.
‘Dus het mag wel?’ Hij leek een beetje in de war.
‘Als burger, zeker. Privé. Maar niet als minister in functie. De mond spoelen is onderdeel van je job. Ze stigmatiseert een groep mensen. Maakt er varkens van. En weet je wat dan nog het ergst is? Volgende week staat ze mee te drummen op het podium van de Warmste Week, met een cheque die uiteindelijk wij hebben gesponsord.’
‘Ik snap het,’ zei mijn zoon. ‘Kom, het is van je lever. We gaan wat drinken.’
Want dat is hoe wij de problemen aanpakken.
Mooi verhaal met een mooi einde. Gezondheid vader en zoon! 🍻
LikeLike
Dank je wel, Guy. Pak er zelf ook eentje. 😉
LikeLike