Birth. School. Work. Death.
Op de tijdlijn van het leven zet ik vandaag een derde vinkje, een gepast ogenblik om achterom te kijken. “Ok, Schrijver, vertel eens, wat heb je gedaan in luik drie van je bestaan? Wat laat je achter?” Dat heb je met Anna. Als het cruciaal wordt is Anna Lyste, hoofd van de redactie Politiek bij De Schrijverij, een rots.
“Jongens, zei ik, heel veel jongens.
Die jongen uit het tweede jaar, lang geleden, aan mijn voordeur: “Mijnheer, het is om te zeggen dat ik die plaat kom brengen van Roxy Music maar ik ben ze vergeten.”
Die rare puber uit mijn beginjaren, die aan een piepjonge juf zijn pietje wilde laten zien. “Het was maar om te lachen, mijnheer.” Humor, een moeilijke discipline. “Bedenk een hashtag om het af te leren,” zei ik hem. Niet dus, maar het had gekund.
Een vraag op de eerste lesdag, in de brugklas: “Hoeveel letters kent ons alfabet?” “Veertig,” antwoordde de jongen. “Schrijf die eens op,” zei ik. Hij kwam tot zestien.
Een glunderende mama op een ouderavond: “Dank u mijnheer, zulke mooie woorden schreef nog nooit iemand op zijn rapport,” of: “Hij gaat graag naar school, nu.”
Het jongetje dat ik naar huis bracht, de houten maquette waar hij een week had aan gewerkt, voorzichtig in zijn twee handen. Hij ging zitten op de grond naast de voordeur. “Ik wacht hier, papa werkt tot zeven uur.” Een geensleutelkind.
Of de knaap die thuis aanbelde na een driedaagse en zijn zus die opendeed: “Hey Achterlijke, wat kom jij hier doen?”
En natuurlijk, na hun afstuderen, de dronken kerels aan de toog: “Weet je nog, mijnheer? PAV is alles en alles is PAV?”
Ja, ik weet dat nog.”
“Met die verhalen moet je misschien iets doen, je hebt er nu de tijd voor,” zei Anna, er zitten mooie tussen.“
Ik antwoordde, een beetje weemoedig:
“Net als van de dode zanger mag je van me zeggen dat ik een dromer ben. Ik ben niet de enige.
Het ideale wilden we, niets minder. Niet voor ons, voor hen. Geboren in de jaren van goud, geloofden wij in de maakbaarheid der dingen. Wij dachten voorbij het leerboek. Een leerling was niet zomaar een leerling. Het was een mens van vlees en bloed, een kind van iemand, al dan niet bemind. Het was niet ons eigen kind, maar het had gekund.” Ze lachte haar fijne lachje, gelukkig.
“Wij oordeelden niet maar reikten onze handen. Ook wie door iedereen was opgegeven, kon wat. Er moest alleen ook iemand in geloven. Plus est en vous, zegden wij, kom. Het badwater kieperden we weg maar het kind wilden we houden. Koppig, soms ook tegen beter weten in. Je kan ze niet allemaal winnen, maar we hebben minstens geprobeerd. Yes, we can en when they go low, we go high.”
Ik raakte helemaal op dreef: “Van miljoenen gesprekken en discussies, over drugs of refterkosten, zin van proefwerken of jaarplannen, over koffiezetten en tafels ruimen in de leraarskamer, mocht ik verslag doen. Mijn amusement. ‘Hij leerde zijn volk lezen’, zei ik, als ik zag hoe gretig die schrijfsels werden verslonden. Proficiat, schreef ik met lichte spot in lettergrootte acht onder een verslag, u leest ook de kleine lettertjes. We lachten wat af in die dagen.
Soms woei de wind ons loeiend tegen, we wilden schuilen noch buigen. We staken het hoofd boven het maaiveld en ontweken de zeisen. Meer groen, vroegen wij, we kregen stenen in de plaats. Taaltips, Gedichtendag, Gelijke Kansen, Zorg, Schoolprojecten, Evaluatiesystemen, onbegrip, hoongelach, weerstand. Aan zelfverklaarde pedagogen in ivoren torens smeekten we, tegen de tijdsgeest in, om mededogen en begrip voor het geknakte kind. We sloopten heilige huizen en stuiterden op ego’s. Nu het voorbij is, snap ik het, we waren onze tijd vooruit, l’histoire se répète.
“Heeft het dan allemaal wel zin gehad,” vroeg Anna. Echte vrienden mogen alle vragen stellen, ook als ze pijn doen.
“Zeker en vast,” knikte ik overtuigd. “Die kleine jongens arriveerden op kleine fietsjes met kleine wieltjes aan de zijkant. Die vezen we er eerst af. Dan gingen we samen op zoek, naar evenwicht en een haalbaar pad. We gaven ze een duwtje en viel er eentje, we raapten hem op: en avant, opnieuw, volgende keer beter, tot het lukt. Van de honderd fietsen er vandaag misschien negenennegentig vlotjes door het leven. Enfin, een beetje zoals wij dan toch.
We hebben, zoals de zegswijs zegt, stenen verlegd waardoor rivieren konden stromen. Voor velen hebben wij echt een verschil gemaakt. Dat hebben we gedaan. Daar mogen we trots op zijn.”
Anna walste de champagne in haar glas.
“Zeg, eerlijk,” zei ze en ze aarzelde even, “tussen ons, heb je dan werkelijk nergens spijt van?”
“Herman Brood, een andere dode zanger, zegt: ‘Spijt is wat de koe schijt,’” zei ik.
“Het is tijd voor deel vier. Proost.”
❤ ❤ ❤
Proficiat! We klinken op deel 4! En niet te veel terugkijken tenzij voor leuke anekdotes, dat is gezonder! Vooruit, is de boodschap!
LikeGeliked door 1 persoon
Bedankt. Komt helemaal in orde!
LikeLike
Proficiat! en waar is da feestje? ;-D
LikeGeliked door 1 persoon
Ach, je kent mij, ik houd het liever wat bescheiden.
LikeLike
Mooi.
LikeGeliked door 1 persoon
Proficiat! Geniet nu maar van de geneugten van een volgende levensfase. Wie weet wat komt er nog allemaal op je pad…
LikeGeliked door 1 persoon
Exactly why I like you so much ❤
LikeGeliked door 1 persoon
Ah, daar smelt ik nu eens helemaal van, zie.
LikeLike
Deel drie heb ik van genoten en deel vier is ook de moeite.
LikeGeliked door 1 persoon
Van deel drie herinner ik me nog een stukje, al is ook dat alweer een hele tijd geleden 😉
LikeLike