Wat Tommeke deed

          Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen, zo reageerde mijn oma zaliger als ik weer eens bij haar ging klagen over geniepige pesterijen van mijn broers. Oma sprak vaak in tegeltjeswijsheden. Die haalde ze veelal uit de Heilige Schrift: Wie liefheeft spaart de roede niet bij een oorveeg of een tik met de achterkant van haar hand op een te grote mond; Hoogmoed komt voor de val wanneer je met je schoolrapport kwam aanwaaien in de hoop een cent uit de zwarte sok onder haar matras los te peuteren waarna ze je wandelen stuurde met een mandarijntje of een appel; Het vlees is zwak telkens ze het over mijn vader had en ook Als iedereen voor eigen deur veegt is gans de straat proper al weet ik niet of die ook in de bijbel staat. Ik gok van niet.

          Ik denk nog vaak aan mijn oma. Zij was voor zover ik me herinner bij mijn geboorte al hoogbejaard en straalde ook toen al de rust en wijsheid uit die samen met de jaren komt. Het is waar, soms zeurde ze je de oren van het hoofd over de kommer tijdens zowel de eerste als de tweede wereldbrand die zij allebei had meegemaakt en die wat mij betrof net zo goed in het Pleistoceen konden hebben plaatsgevonden. Ook is het waar dat ze je tot vervelens toe maande tot voorzichtigheid in alles wat je deed: kijk uit voor dit, pas op voor dat, doe niet zus, doe niet zo. Je hoorde in haar stem angst en zorg om voorrang vechten terwijl zij diep vanbinnen ook wel wist dat al haar lievemoederen niet voorkomen kon dat ook wij ooit zouden verstrikt geraken in de stroppen die Het Lot des Levens nu eenmaal voor de mensen spant. Beter dan wie ook besefte zij dat ook wij ons zouden bezondigen aan dezelfde calamiteiten die zij en haar generatie ons al eerder hadden voorgedaan.

          Zij had gelijk.
          Ook bij ons ging de geschiedenis zich herhalen. Ook mijn broers en ik klommen in een boom tot waar de takken dun en breekbaar waren, ook kwam één van ons weleens met betraande ogen thuis, neus onder het bloed en één oog paarsblauw, ook plukte de politie weleens iemand van ons van straat in kennelijke staat en liet hem gratis overnachten in Hotel Amigo. Oma mocht op ons inpraten en soebatten tot Sint-Juttemis, wij tastten toch liever zelf de grenzen af van lot en leven en gingen er ook weleens een keertje over, een mens leert toch het meest van zijn eigen stommiteiten. Dat laatste staat vast niet in het Schrift, toch hoor ik het haar doorrookte stem zo zeggen.

          De voorbije dagen was mijn oma weer zeer aanwezig in mijn gedachten. Een bekend persoon had in het midden van de nacht zijn bolide tot schroot herleid. Belangrijk nieuws blijkbaar, in een eerste fase nog met mildheid opgediend. Dat sentiment verkleurde sneller dan een kameleon op een zanderige muur toen bleek dat de man menig glaasje had genuttigd. In deze tijden van beeldcultuur ging meteen een filmpje rond waarop de presentator vrolijk een glas bier in het keelgat giet. De anonieme cineast gniffelt smalend: ‘Ongezien. Die staat niet eens recht. Die kan zijn pint nog niet eens drinken.’ De Bekende Vlaming werd hupsakee van held tot schorriemorrie gebombardeerd

          Dit is ons land.
          Tijdens een personeelsfeest enkele jaren geleden waarop aan het eind de helft van de aanwezigen nauwelijks nog zijn (en een enkele haar) naam kon spellen, werd rond middernacht een waarschuwing rondgestrooid: rijd niet langs daar naar huis, daar wordt op alcohol getest, maak best een ommetje. Geen hond die dacht beter de wagen te laten staan en met bus of taxi op het thuisfront af te gaan.
          Dit is ons land.
          Omdat de wegbeheerder zeker wéét dat vroeg of laat bij wegenwerken ongevallen gaan gebeuren, heeft hij op een slimme dag de botsabsorbeerder bedacht om de schade te beperken. Proberen te voorkomen heeft hij al lang geleden opgegeven.
          Dit is ons land.
          In het warenhuis waar ik dagdagelijks mijn fruit en groenten koop, maakte men onlangs ruimte voor de feesten. Thee en koffie, sardineblikjes en pakken havermout ruimden plaats voor een bijkomende voorraad bieren, wijnen en geestrijke dranken. Twee rayons naast elkaar, zelfs ik werd bijna dronken alleen al van ernaar te kijken.
          Dit is ons land.
          Er wordt geschonken en gedronken bij geboortes, lentefeesten en communies, huwelijken en begrafenissen, op vrijdagen, zaterdagen, zondagen, dagen in de week en af en toe een keertje tussendoor. Daar komen ongelukken van, Wie wind zaait, zal storm oogsten. Jongeren sukkelen in het water, ouderen rijden spook, een enkeling knalt op een botsabsorbeerder.   
          Wie zijn gat brandt, zou mijn oma zeggen, moet op de blaren zitten.
          Staat vast ook niet in de bijbel.

Plaats een reactie