Al wat je zegt

               Wat een mallemolen toch weer deze week! Denk Delhaize! Denk stikstof! Denk mijn blauwzwarte hart! Denk… of nee, denk maar niet.

               Dat ene dingetje met die Buitengewoon Belangrijke Persoon blijft nog wel even aan me kleven. Amper een week geleden glunderend als een communicant in pakweg een studio of vier voor de promotie van zijn laatste boekje, u weet nog wel, over Woke, en dat daar nog eens burgeroorlog van komt. Die andere probleempjes, denk klimaat, denk kansarmoede, denk oorlog, zijn er kleintjes tegen. Een Waarlijk Leider herkent het Echte Gevaar, alle hulde voor Hem. En dan dit.

               Als een hazewind op speed hupte hij de trap af, in zijn zog een handvol getrouwen en daar weer achteraan de hyena’s van de pers, camera op scherp, microfoon in de aanslag, vervelende vragen roepend. Het journaille kwam er bekaaid vanaf. De Keizer van het Vrije Woord keek op noch om en hipte zonder opkijken gezwind van trede naar trede. Toen liet achter hem een volgeling per abuis een reactie vallen, ik herkende mijn vriend Ben, eveneens een Alleskunner, houdt moeiteloos vijf balletjes in de lucht, hij is naast Vicepresident van de Vlaamse Regering ook Minister van Onderwijs, Dierenwelzijn, Sport en Vlaamse Rand, schuift dat ook vijf keer de volle pot? – denk Siegfried! Denk Herman! Of nee, denk maar niet.

               De Strijder voor de Vrije Meningsuiting riep Ben tot de orde: ‘Hij vraagt het aan mij, dan moet jij niet antwoorden!’ Ben deed er prompt het zwijgen toe, hij kent zijn plaats, de journalist daarentegen dramde maar door.
               De Wokebestrijder hield het niet langer:  ‘Ze worden steeds vijandiger,’ sprak hij. Zijn apostelen bogen het hoofd en knikten zwijgzaam.
               ‘Antwoord dan gewoon,’ reageerde de reporter waarop een collega ietwat overmoedig inhaakte met een nog gedurfder vraag.
               ‘Deze probeert de ander nog in vijandigheid te overtreffen,’ de Leider probeerde een glimlach maar dat wilde niet echt lukken. De vertoning werd gênant, al een geluk heeft elke trap uiteindelijk ook een onderste trede. Nou nou, dacht ik, iemand is behoorlijk snel op de pik getrapt.

Ik weet het, een mens doet het beter niet, maar ik dacht na. Was dit dezelfde man die een week geleden nog nadrukkelijk poneerde dat te veel mensen te lange tenen hebben, dat minderheden stilaan de wereld gijzelen, dat men ons de mond probeert te snoeren? En nu een journalist afkatten die doet waarvoor hij wordt betaald, een vreemde kronkel, leek mij.
               Zoals zo vaak meanderden mijn gedachten naar mijn jaren van onschuld, naar dat vrolijke jongetje met blonde haren, grote tanden, flaporen en een loensend oog. Daarover wilde menig olijkerd weleens een grapje plegen: ‘Hey Flapoor, staat de wind gunstig?’ of ‘Hey Schele, pas op, een paal,’ of men draaide beide ogen tegelijk richting neusvleugels. Waarlijk lachen, gieren, brullen.
               Wat ik toen deed? Niets. Geslagen kroop ik in een hoekje en verbeet mijn tranen want bovenop al die onvolmaaktheden was ik ook nog eens een hoogst gevoelig kind. Mijn dapperste respons moet iets geweest zijn als: ‘Al wat je zegt ben je zelf,’ en dan hard rennen want dat kon ik als de beste. Later leerde ik dat precies in zijn onvolmaaktheid de schoonheid schuilt van de mens, maar dat is een ander verhaal.

               Vandaag is alles anders. Scheelogen en Flaporen zijn opgestaan. Zij laten zich horen en zien: wij zijn als elk ander, met dezelfde rechten, het maakt niet uit of je wit bent of zwart, kaki of blond, man of vrouw of iets daartussenin, de zon schijnt voor iedereen.
               Daar heeft blijkbaar niet iedereen vrede mee. ‘En wat dan,’ hoor ik pruttelen, ‘met ons recht om te beledigen? Mogen wij dan niks meer zeggen?’ Daarop zeg ik: ‘Maar natuurlijk kinderen, het is hier Iran of Noord-Korea niet, niemand steekt je hier de gevangenis in voor een scheldpartijtje meer of minder. Al mag je jezelf wel even vragen waarom dat zo nodig moet, dat n-woord, dat kwetsen, dat neerhalen van wie anders is dan jij?’

               Toen dacht ik weer aan dat boekje over woke. Waar gaat dit eigenlijk helemaal over, vroeg ik me af. Woke is toch niet meer dan de simpele vraag om rekening te houden met de gevoeligheden van een ander? Wie kan daar aanstoot aan nemen? Wie daar een excuus van maakt om zichzelf als slachtoffer te presenteren, genre ‘Mama, dat lelijk wijf is boos op mij omdat ik zeg dat ze een lelijk wijf is,’ zou weleens meer probleem kunnen zijn dan oplossing. Als je dan niet tegen de reactie kan, zeg het dan niet. Zeg je zulke dingen tegen je moeder ook? Denk overigens ook een keer aan de gevleugelde woorden van onze eigenste Minister-President: ‘Wat een lelijk wijf is, da gade gij ni bepalen!’
               Ik had het destijds al luidkeels van de daken moeten schreeuwen, het is gewoon waar: ‘Al wat je zegt ben je zelf!’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s