‘Veeg die lach maar van je gezicht,’ zei de directeur die in die dagen nog de tijd had om in de klas de maandrapporten uit te delen. In mijn geval vond hij het nodig elk onvoldoende luidop te lezen, samen met de smalende commentaren die de leerkrachten daar in een boosaardige bui aan hadden toegevoegd. ‘Lui,’ las hij met een stem waar het misprijzen van af droop, ‘stoort voortdurend de lessen, lastpak voor zijn klasgenoten, denkt alles altijd beter te weten, wil steeds het laatste woord, onbeschoft, tegendraads.’ Met uiteraard als uitsmijter: ‘De Schrijver kan het als hij wil, maar hij wil niet.’
Natuurlijk bleef ik lachen. In die tijd zou ik zelfs het vuurpeloton voor mijn neus met minachting in de ogen hebben gekeken.
‘In plaats van hooghartig te staan grijnzen,’ zwaaide de directeur met mijn puntenboekje, ‘vraag je je beter af wat je hieraan gaat doen,’ gevolgd door dat andere bekende deuntje: ‘Wat gaat je vader hierover zeggen?’
Mijn vader was een gevoelig man. Hij zou in woede ontsteken en naar een borrel grijpen, dan ontgoocheld in zijn vierde telg zich een tweede glas inschenken, roepen, tieren, zichzelf alsmaar driester opwinden en uiteindelijk enkel in de fles nog troost vinden. Zijn stemming zou als een bosbrand uitwaaieren, elke boom in zijn gezin zou branden in zijn vuur, mijn moeder, mijn broers, mijn zus, ikzelf. Omdat ik ook toen al de diepere gevoelens van de ander boven de mijne plaatste wist ik: beter bespaar ik mijn vader deze ellende, dit kruis draag ik liever zelf.
Die maandag leverde ik mijn rapport weer netjes ondertekend in. De handtekening van mijn vader bestond uit niet meer dan twee verticale streepjes, een horizontale langwerpige krul en een glorieus punt, het kleinste kind kon het.
‘En?’ vroeg mijn klassenleraar.
‘Hij zei dat ik beter mijn best moet doen,’ antwoordde ik met neergeslagen blik waarop de leerkracht mij grommend weer naar mijn plek helemaal achteraan in de klas verwees waar ik de hele dag probeerde mij in stilte bezig te houden.
Ik was toen nog de kwaadste niet. De raad van de directeur was welgemeend, ik wilde hem niet zomaar in de wind slaan. Wat aan deze ellende toch te doen? Ik spitte in mijzelf tot op de bodem van mijn ziel maar vond er geen instrumenten om mijn leven te verbeteren. Zoek dan hulp, dacht ik vertwijfeld. Echter, we leefden in andere tijden toen. Internet bestond nog niet. De bib was een doolhof. In mijn familie volgde ieder een eigen spoor, zelden leidde dat ergens naartoe. Vrienden die op school wel goed presteerden had ik niet. Dus restte mij niets anders dan inderdaad, achteraan, in stilte met mezelf bezig te zijn.
Dat was toen.
Vandaag zou alles anders gaan. Een welzijnswerker of maatschappelijk assistent zou de hand naar me reiken. Een psycholoog zich bekommeren om mijn innerlijke rust. Een therapeut me oefenen in zelfbeheersing en interne motivatie. Het wereldwijde web en boekhandels puilen uit van zelfhulpboeken waaruit je leert de beste versie van jezelf te worden.
Blijft nog de vraag: in dat oerwoud van adviezen, waar vind je het best passende antwoord op je vraag?
In Handleiding voor Gezonde Relaties misschien? Vormt een goed contact met de leerkracht, openhartig en eerlijk, diepgaand en intens, gekruid met wederzijds respect en begrip en badend in een wolk van liefde niet de beste basis voor een vruchtbare samenwerking?
Dien ik met de hulp van Hoe Ons Brein Werkt te proberen de ingewikkelde denksystemen in mijn hoofd te analyseren om zodoende adequaat te leren hoe mijn prefrontale cortex voorrang te verlenen?
Of zou Terug Naar de Basis, een lijvig essay over de menselijk psychologie me steviger verankeren in de gevestigde waarden van de maatschappij?
Misschien zou Afrekenen met Angst me meer van pas komen, een dikke pil over omgaan met je bindings- en verlatingsangst. Of Een Gezonde Geest in Een Gezond Lichaam, het magnum opus van een darmspecialist dat me niet alleen zou verlossen van mijn immer prikkelbare darmen maar tevens mijn dagdagelijks humeur en liefde voor het leven aanzwengelen? Omgaan met Stress zou me kunnen vertellen hoe mijn leven beter te organiseren, Leidraad voor een Holistisch Leven me leren hoe intenser waardevol contact te maken met planten, kruiden en gewassen en hoe een boom te omarmen en met het oor tegen de stam ontroerd te worden door het ruisen van de sappen onder de ruwe schors.
Uiteindelijk zou ik, zo denk ik vandaag althans, soelaas vinden in Mediteren is Makkelijk, een bijbel uit het Oosten over omgaan met je adem, luisteren naar je hart, afdalen in jezelf, dat alles door elke dag een halfuur je benen te kruisen en je ogen te sluiten, helemaal stil te worden en nergens aan te denken.
Een beetje zoals ik het vroeger deed: me in stilte bezighouden met mezelf.
