Als koorknaap zong ik als sopraantje ooit mee het Hooglied in de paasmis. Met passie en met overgave loofde ik de werken van de heer. Doe alles wat je doet met hart en ziel, het zat er heel vroeg bij mij al in. Aan die dagen moest ik denken bij Joan Osborne, What if God was one of us (632). Goede vraag, dacht ik. Hij zou zich vast ook enige vragen stellen bij zijn schepping.
Veertig dagen eerder al bereidden we ons voor. Op een woensdagochtend wipten we voor school even snel de kerk in waar een oude priester zijn duim in een zwart goedje doopte en die smurrie met twee ruwe vegen uitsmeerde op je voorhoofd. Zonder kruis van as kwam je niet in de klas. Als boetedoening voor je pekelzonden beloofde je god in de hemel en je moeder aan de haard veertig dagen niet te snoepen, te liegen of te bedriegen tijdens Mikado of Mens-Erger-Je-Niet.
Het sopraantje werd een barse bas. Ook gingen de liturgische feesten een toontje lager zingen. Kerst en Pasen verloren hun hemelse klanken. Wie staat nog stil bij het verraad van de apostel op Witte Donderdag? Wie hoort nog het luiden van de klokken, het scheuren van de tempel op Goede Vrijdag? Wie verzaakt op de sterfdag van Jezus nog aan alle vlees? Wie viert nog de verrijzenis voor het rapen van de eieren? Zeg maar niets meer. The Times they are a Changing, staat vast ook wel ergens in de lijst.
De heilige week is nu gewoon de tweede week van de Classics 1000 op Radio 1. Veertien dagen geleden dansten Martha Reeves and The Vandellas in The Streets (1000) en begon het aftellen naar paasavond. Elk liedje brengt een memorie met zich mee, vormt een stipje op de tijdlijn van je leven, was een stapsteen in je bestaan.
Hoeveel tijd verdoen we met terugblikken naar wat voorbij is? Father and Son (462) was een lijflied toen mijn vader nog een issue was en werd het een tweede keer toen ikzelf issue werd voor mijn zoon, inmiddels even oud als Jezus toen hij opstond uit de doden en net als zijn vader even goddelijk.
Joe Cocker teleporteerde me naar de wei van Woodstock waar ik vanzelfsprekend nog nooit was maar die ik vanuit mijn bed kon ruiken bij het bulderende With a Little Help from my Friends (458) in de dagen dat baard- en schaamhaar donzig gingen groeien, dat waren nog eens tijden. Waar is die oermens toch gebleven, vroeg ik me af bij het stukje pottenbakkersmuzak N’Oubliez Jamais (633). Ach, vergeet het.
I still haven’t found what I’m looking for (823). Nog altijd niet. Het zoeken is meer waard dan het vinden. Ik waan me weer in mijn antieke Renault 6 op weg naar een waterpolowedstrijd, kant A van de cassette U2’s The Joshua Tree, kant B Automatic For the People van R.E.M. met Losing My Religion (83). Dat deden we dan samen.
Ik monkel bij Every Breath you Take (826). Een collega koos het ooit als openingsdans op zijn trouwfeest. Waar je gaat, waar je staat, wat je zegt, wat je doet, ik houd je in de gaten. Klinkt als een vrijbrief voor Blok C, cel 14 in de Begijnenstraat.
Ach, hoe lichtvoetig hitte ik de vloer op Tainted Love (817) in ’t Wilgenhof of de Parochiezaal van ’s Gravenwezel, dertig kilogram minder en evenveel jaren geleden? Ze draaiden elke keer ook La Bamba toen, de kuskesdans. Dat zie ik ze vandaag in Club Lima niet meer doen. Vast grensoverschrijdend.
The Doors riden on the storm (komt vast op de laatste dag) naar mijn vervallen zolderkamer in het ouderlijk huis waar ik een artiestenleven wilde leiden, compleet met matras op de grond en van zelfgerolde peuken uitpuilende groene Tigra-asbak. Van onder een ruwe dikke deken zou ik er de Vlaamse Dostojewski worden. Niet gelukt. Ik ben gewoon geworden wie ik blijkbaar worden moest. Dromen zijn bedrog, dat hoeft niet eens in de lijst.
De Classics is veertien dagen lang in rode schoenen de bleus dansen. Meer nog dan nectar en ambrozijn voor het oor, is het balsem voor de ziel. Een weemoedige wandeling langs Boulevard Nostalgie. Een paternoster van herinneringen. Vaak zitten daar glinsterende parels tussen, soms doffe bollen. Straks, wanneer het einde nadert en het gordijn gaat vallen, kennen we de nieuwe nummer 1.
Mijn psalm zal dit jaar van Frank Sinatra zijn.
For what is a man, what has he got?
If not himself, then he has naught
To say the things he truly feels
And not the words of one who kneels
The record shows I took the blows
And did it my way
Ik hoop voor u hetzelfde.

Ik wilde je een goeie vrijdag toewensen maar dat kan niet meer want het is al zaterdag.
LikeGeliked door 1 persoon