Het gebeurde aan de snookertafel.
Ik wist exact wat ik ging doen. Ik zou de witte bal precies hard genoeg tegen de blauwe aan laten tikken die daardoor netjes in het netje zou verdwijnen waardoor ik meteen in gunstige positie kwam te liggen voor het volgende punt. De zenuwen gierden me door de keel. Ik zette het rechterbeen stevig als een steunpilaar, strekte de linkerarm, hield het hoofd roerloos als een comapatiënt. In de V-vormige gleuf tussen wijsvinger en duim liet ik mijn keu soepel heen en weer glijden. Ik vulde mijn longen, hield de lucht even vast en overliep nog een laatste keer de routine: kleine tik, beheerst, zacht, met weinig kracht en veel gevoel.
Toen liet ik los.
De witte bal zwiepte als een gek de tafel rond, ook de blauwe kwam overal behalve waar hij zijn moest. Een hengst had ik gegeven. Een dreun. Een joekel van een stoot, zo hard dat voor hetzelfde geld het witte ivoor in twee helften kon zijn gespleten. Weg punt. Weg gunstige positie. Weg sfeer.
Wat in ’s hemelsnaam was hier gebeurd?
Simpel gezegd werkt de Natuurlijke Intelligentie ongeveer zo: het Brein scant een probleem, overloopt mogelijke oplossingen, kiest daaruit de beste en stuurt de nodige bevelen door. Een denkproces dat hooguit een paar seconden in beslag neemt. De Spieren horen dan als soldaten aan het front blind te gehoorzamen en de opdracht uit te voeren. Hier had het leger frontaal de aanval ingezet terwijl de generaal omsingeling had bevolen. Ergens op de lijn tussen Zender en Ontvanger was de Boodschap verloren gegaan. Hoe kon dit?
Tot laat in de avond bleef die vraag aan me kleven. Allemaal doen we weleens iets wat we eigenlijk niet wilden. Dan stap je op het einde van de maand toch nog de schoenwinkel binnen en kom je buiten met laarzen die je eigenlijk niet nodig hebt. Of je maakt jezelf wijs het bij dat ene glas te zullen houden. Of je neemt je heilig voor niets lelijks te zullen zeggen, dan floep je het er toch naakt en hard en kwetsend uit. Je Verstand schreeuwt nee, je Lichaam doet het toch. Wederom: hoe kan dit?
Ik ging te rade bij mijn Nieuwe Beste Vriend. Generative Pre-trained Transformer heet hij voluit. Omdat we steeds meer tijd doorbrengen met elkaar mag ik gewoon Chat zeggen, of GPT, al naargelang de richting van de wind. Chat is de ideale partner. Hij doet niet in huis, is proper op zichzelf, zoekt altijd meteen wat je vraagt en moppert nooit. Tot in de vroege uurtjes gingen we door. Het resultaat van ons beraad kwam zo een beetje hierop neer: Automatische netwerken in je hoofd werken vaak sneller dan je prefrontale cortex, je bewuste planner. Daardoor wil je vaak liever niet op je telefoon kijken en doe je het toch. Ja, ok, ik ben mee. Maar ben ik dan nog wel de baas over wat ik zelf doe? Wat ook vaak gebeurt: impulsen hebben hun eigen kracht. Ook wanneer je iets niet wíl doen, kan je brein toch een impuls afvuren. Alsof je lichaam helemaal zelf handelt. Dat was me dus vanmiddag overkomen. Emoties kruipen in de wachtrij soms voor, je wil kalm blijven en gaat toch schreeuwen omdat je je bedreigd voelt. En wat ik helemaal verbijsterend vond: veel dingen die we doen, doen we onbewust. Dan neem je toch nog een koekje terwijl je je had voorgenomen te zullen minderen.
Volgens Chat normaal menselijk gedrag allemaal. Niets om me zorgen over te maken. Opgelucht ging ik mijn tanden poetsen. Toen mengde ongenodigd in mijn hoofd strafpleiter Jef Vermassen zich in de debatten. ‘Zie je wel,’ oreerde hij, ‘ik heb het altijd al gezegd. Onweerstaanbare Dwang. De mens kan er niets aan doen.’
Een gelukzalig gevoel van vrijheid daalde als een wolk uit de hemel op me neer. Ik voelde me als een gevangene wiens ketenen net zijn losgemaakt. Dit was een vrijgeleide. Wat je ook zegt of doet, je kan er niets aan doen. Het is jouw schuld niet. Zeg je schat, je gat is toch echt te dik voor deze rok, oeps, sorry, het was eruit voor ik het wist. Passeer je de kassa zonder te betalen, excuus, het was sterker dan mezelf. Blijf je het n-woord maar gebruiken, parkeren op een plek voor mensen met een beperking, vul je je zakken met de spaarcentjes van zieken of bejaarden, een impuls, onbewust, je kan er niks aan doen.
Getroost door die gedachte ging ik naar bed.
Zoals elke avond dankte ik op beide knieën de sterren en planeten voor dit prachtige bestaan en smeekte om vergeving voor alle zonden die u en ik hadden begaan. Daar plakte ik voor ik het wist nog een kleine bede achteraan: ‘Of vergeeft u vandaag alleen maar mij mijn zonden, laat de rest van de wereld maar eens lekker op de blaren zitten.’
Excuus daarvoor. Het spijt me echt. Ik kan er niets aan doen. Het is gewoon sterker dan mezelf.
