Beste nieuwsgaarders en gaarderessen
Het moet er af, het spijt me. Het wordt me wat te veel. Sta mij toe u even aan te spreken. Ik heb een vraagje. Of twee, misschien.
Stel: enerzijds, een man, ziek in zijn hoofd, narcist naar men zegt, empathisch en emotioneel onvermogend. Een constructiefout, een glazen knikker tussen de parels aan de kroon van gods schepping. Anderzijds, een jonge vrouw. Op de fiets aan de rand van het water. Onschuld op twee wielen, de zon op het gelaat, vervuld van dromen over het lange leven dat voor haar ligt. Het lot, de voorzienigheid, het toeval, u zegt het maar, brengt de twee bij elkaar. De ontmoeting ontaardt, een tragedie. We spreken over een slachtoffer, een dader, een locatie.
Ik, niet alleen ik, word daar stil van. Intriest. Ik zwijg. Ik weet genoeg, meer hoeft niet. Een oude man ben ik, veel gezien, nog meer gehoord. Ik weet: hier ontstaat een pijn die niemand wil voelen, een stuitende geschiedenis waar je nooit van bekomt. Ik denk aan de vader en de moeder, broers of zussen, vriendinnen en wie weet, een verliefde vriend. Ik voel droefenis, mededogen, ik wou dat ik woorden genoeg bezat opdat ik er eentje kon vinden dat troost kon bieden. Heeft ook die constructiefout een moeder, vraag ik me af. Een vader, broer of zus? Zijn dat ook glazen knikkers of net niet? Hoe krijgen zij dit ingebed in hun leven? Hoe tors je dat pakket uit bed, elke volgende ochtend in je bestaan? Mijn gedachten overschouwen de bijkomende schade, al die slachtoffers. Ik peins en zwijg.
Het gebulder van uw wedloop naar hogere cijfers qua kijkers en lezers, doorboort de stilte van ons medeleven. De concurrentie heeft dit, dan brengen wij dat. Erop en erover. Ik kijk naar uw beelden, lees uw verslagen. U lepelt mij, als was ik een baby, vol met levendige bijzonderheden, extra finesses en ranzige details tot dit drama zich op mijn netvlies brandt en ik deze tragedie kan dromen alsof ik erbij was. Een held ben ik niet, maar was ik erbij, het was niet gebeurd. Oververzadigd van uw zucht naar nog een extra pikant ingrediënt of ongemeen saillant detail, keert mijn maag zich om. Ik zoek vruchteloos naar de meerwaarde van de adjectieven in uw koppen: ‘het zware strafblad’, ‘de gruwelijke misdaad’, ‘het wanhopige meisje’. Denkt u: we zetten die er vast maar bij, de mensen zouden denken dat deze waslijst een Bewijs van Goed Gedrag en Zeden is? Zij vinden deze misdaad misschien een alledaags akkefietje, het is onze missie te wijzen op de gruwel, we zetten die extra in de verf? U vraagt het gedacht van al wat leeft en zendt dat uit in prime time. Ziehier: een natie in staat van gramschap.
Ha, zegt u, de mensen willen dat! Wij draaien wat het volk vraagt, het betaalt ons hiervoor, niet meer noch minder! Kijk onze handen, in onschuld gewassen. Zo zijn nu eenmaal de tijden, meneer, the times, they are a-changed. Jullie oude mensen met jullie oude sentimenten ook!
Wat u zegt. Ooit vergaapte het volk zich aan de brandstapel. Dat doen we nu niet meer. Of toch? Woede, hoe gerechtvaardigd ook, haalt zelden het mooiste in onze soort naar boven.
In woelige tijden is kalm blijven een kunst. U laat het prediken van de rust graag over aan de toch al verguisde klasse der politiek. De vierde macht zijn is aardig zolang je kan roeien in de richting van de stroom. Het is de schuld van die, de verantwoordelijke zit daar. Wij weten van niets, zeggen enkel wat de mensen denken, zijn de spreekbuis voor hun vragen. Zo ken ik er nog, wij zeggen wat u denkt, ha, breek me de bek niet open.
God verhoede, wou ik schrijven, maar die god, ach. U kent deze wereld ook. Ooit gebeurt er weer iets. Een jongen van tien in een asielcentrum. Een agent met een dienstwapen, een gezinsdrama. Niet elke tragedie verdient dezelfde weerklank, blijkt.
Misschien, het is maar een vraag, kunnen jullie bij een volgende macabere gebeurtenis matigheid betrachten. De machine stoppen. De cijfers vergeten. Het hoofd buigen. Laat het leed waar het is. Bij de mensen met écht verdriet, gemis dat nooit verdampt en tot hun laatste adem aan ze zal blijven kleven. Scoor niet langer met de ellende van een ander.
Toon Respect.
Zullen we dat afspreken?
Met vriendelijke groeten