Een Lentefeest

Het was een perfecte dag voor het Lentefeest. De zon straalde uitbundig. De scampi, geserveerd op fijne lange spiesjes, was krokant en pittig, het stokje kerstomaat met mozzarella en basilicum verfrissend. Een droge Chardonnay ontspande de geest. De wereld nam een snipperdag.
Rustig stond ik wat te socializen met mezelf toen ik zag hoe een kleine blonde jongen de catalpa in klom. Hij klauterde over glibberige groene takken, ver voorbij het spinrag tot hoog in de kruin. Van op de top keek het jongetje neer op de wereld en riep: “Kijk, papa. Kijk! Ik ben god.”

Typisch god, dacht ik, om abrupt te verschijnen op een feestje waar hij expliciet niet was gevraagd.
Ik dacht aan de god uit de tijd dat ik zelf nog in de bomen klom. Hij verscheen aan ons op school, op de flap van het boekje voor Gewijde Geschiedenis. Een oude man met een halve meter lange baard. Hij lag op een wolk hoog boven de wereld. Zijn gespierde bast overspande de hele boekbreedte. Om zijn middel drapeerde een vreemdsoortig laken iets waarvan je geen idéé had. God was blank, uiteraard. Zijn haren wapperden wild in een onzichtbare wind. Diep onder hem kropen kleine mensjes nederig gebogen over de aardbol. Zijn ogen spiedden nors en boos onder dikbehaarde wenkbrauwen en volgden je overal. Het gerimpelde voorhoofd dreigde. Ze zeiden dat god overal was en alles zag. Onderwerping spatte van de omslag en zonder te wéten wist je: dit is erger dan de meester van je klas, bozer dan je moeder, straft harder dan je vader. Je ging braaf zijn en geen zonde doen en veel bidden. Je was als de dood voor hem. Hij mocht nooit ofte nimmer kwaad worden op je, je kromp bij de idee, net zoals de mensen op de tekening. Ze vertelden er nog bij: god is liefde.

Vandaag was god een kleine  blonde jongen in een groene boom. Ik had hem wel wat te vragen.
Dat meisje onder die brug, god, was dat nu echt nodig? Dat kind van twee met die politiekogel, dat jongetje op dat strand, leg me dat eens uit, ik begrijp dat niet zo goed. Wat is de zin van leven ná de dood, als het leven ervoor u al zo weinig waard is?
Ik dacht aan kinderen van nog geen vijf met leukemie, in kille ziekenkamers met ballonnen en beertjes rond hun bed. Aan oorden ver van hier waar mensen door het stof kruipen op zoek naar water. Aan de buiken van miljoenen hongerlijders, gevuld met vretende maden. Misschien kon hij me daar het nut van laten zien.

Waar ontspringt de Bron van Geluk, god, en hoe kan je ze herkennen? In dit land, in deze stad, krioelen massa’s misnoegde mensen doelloos door elkaar. Zij hebben een dak boven het hoofd, stromend water en elke dag genoeg te eten. Zij tafelen, vieren, gaan op reis. Zij mopperen, dit is niet genoeg. Ligt het niet in gods almacht die eeuwig zeurende zuurpruim te repareren? Dan wint bij een volgende volksraadpleging misschien het fatsoen het voor een keer van de hebzucht.
Waarom gaf je de mens twee ogen doch niet de gave om te kijken? Oren die doof blijven? Van het hart maakte je een spier die zuurstof pompt, niet een huis van asiel waarin de dolende een schuilplaats vindt. Bij menig staatsman legde je een steen in de plaats. Was dat een grapje? Heeft god humor?
Om de liefde gods, eerlijk: vind je dat je geslaagd bent in je project? Je kneedde och heer ocharme de mens naar jouw beeld en gelijkenis. Knorde je zelfvoldaan van contentement na die ene werkweek? Ben je tevreden over je geklei? Serieus?

Mijn hoofd tolde van de vele vragen of de witte wijn. Ik moest uitkijken voor een vervelende dronk. Vanuit verborgen holtes van mijn geest bleef een sluipschutter god met vragen bestoken: wat is de meerwaarde van de mug die me uit mijn slaap houdt? Waarom krijgt een eendagsvlieg maar vierentwintig uren? Heb je een methode om talent, macht en geld toe te wijzen of speel je maar wat vogelpik? Licht en donker, ja, land en zee, ok, maar waarom ook rijk en arm, gezond en ziek? Was u niet liever de oplossing in plaats van het probleem?

Een kijvende vrouwenstem, schel en fel, versplinterde mijn gemijmer. God moest tegen morgen voor de juf nog twintig Franse woordjes leren. Hij daalde uit zijn boom neder ter aarde.
Hij keek niet blij.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s