Iedereen Vis

Maandenlang hebben ze ernaar uitgekeken. In waterplas en rivier, meer of zee, poel of oceaan. Overal gonsde het van geruchten. Vandaag is het eindelijk zover.
               Robben rollen zich op zandbanken in de zon en spitsen de oren. Forellen pauzeren in de schaduw van het groen onder de oevers. Scholen haringen staken de lessen. Schaaldieren houden zich onbeweeglijk. De spanning is te snijden. Al wat vin en kieuwen heeft, in vrijheid of gevangen in aquarium of bokaal, houdt de luchtbel in de longen. Rond de Grote Schelp verenigen zich vissen van alle mogelijke vormen en formaten, geschubd of aalglad, van egaal zilver tot bont als koraal. Geen waterbewoner die van dit plechtig moment een woord wil missen.
               Vandaag is het de Grote Visverkiezing en wordt de gouden Nemo uitgereikt aan de Vis van het Jaar.

               Terwijl de rog, vorig jaar nog laureaat, schijnbaar ongeïnteresseerd met gespreide vleugels brede schaduwen werpt over het wiegende wier op de zeebodem, doorbreekt de kwieke stem van de Minister van Visserij het eeuwige zuchten van de golven. Zelfs zij klinkt opgewonden en gejaagd, als opwaaiend zand op het strand in een zilte zeebries in de zomer.
               ‘Goedkoop is hij niet, maar wel bijzonder lekker,’ drijft de minister de spanning op, ‘en van absolute topkwaliteit. Je kan hem daarenboven met veelvuldige gerechten combineren. Daarom gaat de gouden Nemo dit jaar naar…. onze Vlaamse garnaal!’

               ‘Het is de garnaal,’ fluistert het koraal.
               ‘De garnaal begot!’ vloekt de bot.
               ‘Is de garnaal Vlaams?’ vraagt de makreel. ‘Kan je dat aan hem zien?’
               ‘Is de garnaal een vis, dát is de vraag,’ gaat de kabeljauw dieper in op dit identitaire vraagstuk.
               ‘In de opdeling der soorten hoort de garnaal bij de schaaldieren,’ mengt nu de octopus zich in het gesprek. Onder de zeespiegel is de octopus vermaard voor zijn uitgebreide kennis over ongeveer alles. Hij wordt zelfs geregeld door tweepoters op het land geconsulteerd als uitslagvoorspeller van belangrijke sportwedstrijden.
               ‘Ik zwem, dus ik ben een vis,’ filosofeert diepzinnig de kwal.
               ‘Dus dan kunnen ook wij Vis van het Jaar worden,’ bedenken eendrachtig de oester en de mossel.
               ‘Maar jullie zijn toch helemaal geen vissen. Jullie zwemmen zelfs niet. Jullie weken, maandenlang zelfs,’ protesteert een toevallig voorbij deinende pladijs. ‘Waterige slijmproppen in een schelp zijn jullie, niets meer dan dat.’
               ‘Dat heet inclusie,’ poneert een enorme waterschildpad wijs. Vanwege zijn hoge leeftijd heeft iedereen veel respect voor hem. ‘Als je in hetzelfde water zwemt en dezelfde problemen kent, dan hoor je erbij. Dat is in deze moderne tijden vanzelfsprekend.’ Hij knipoogt schalks naar een elegante Sint-Jacobsschelp die lieflijk naar hem ligt te lonken en peddelt dan weer log en lijzig de duisternis in.   Boven het kabbelende wateroppervlak tekenen vrolijke dolfijntjes acrobatische salto’s.   ‘Joepie! Volgende keer worden wij de Lekkerste Vis,’ juichen zij met de ondoordachte onbezonnenheid van de jeugd.
               ‘Dat zal nooit gebeuren!’ bitst een boze schar. ‘Jullie zijn zoogdieren en dat blijven jullie. Zoogdieren baren en zogen. Vissen leggen eieren. Al gaan jullie honderd jaar in transitie, zoogdieren kunnen nooit vissen worden. Nooit. Een zoogdier is een zoogdier en een vis is een vis. Einde verhaal.’ Het wordt al snel duidelijk dat de meeste platvissen niet erg happig staan tegenover die hele zogenaamde inclusie.
               ‘Dat zie je toch verkeerd,’ weerlegt de krab. Hij zet weleens een poot aan land en ontwikkelde daardoor een bredere kijk op de wereld. ‘Vissen schieten kuit. Wie eieren legt, is een vogel.’
               ‘Eieren leggen, kuitschieten, één pot nat,’ moppert de tarbot, toevallig ook een platvis. ‘Al dat woke gedoe. Dat vissen eieren leggen, mag je dat vandaag ook al niet meer zeggen misschien?’
               Vanop een afstand kijken de jongste sprotjes met open mondjes toe. Hen is altijd gezegd dat ze nooit ofte nimmer voor een Visverkiezing in aanmerking zullen komen. Daarvoor zijn ze te onooglijk en ordinair. ‘Dan niet. Maar misschien worden wij op een dag wel de Vogel van het Jaar. Kan toch?’ Die idee doet hun gevoel van eigenwaarde zichtbaar deugd. Hun oogjes twinkelen, hun zilveren schubjes gaan spontaan glanzen van verse hoop.

               ‘Wie heeft er ooit grotere onzin gehoord?’ bast plots bars een oude haai. Meteen wordt het onder water nog stiller dan in een scheepswrak. ‘Vogel van het jaar! Bah, wat een flauwekul. Zoiets kan toch helemaal niet. Wie zou die ook moeten verkiezen? Er bestaat zelfs geeneens een Minister van Vogelarij.’
               Dit besluit maakt abrupt een einde aan de hele discussie. Diep in gedachten verzonken trekken al gauw weer alle vissen zwijgend baantjes in eigen nat.

3 gedachten over “Iedereen Vis”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s