Echt alleen Elvis

               In 1977 behaalde ik mijn diploma van de middelbare school. Omdat verder studeren ook toen niet gratis was, vulde ik de zomervakantie met willekeurige baantjes. Wat ik moest doen interesseerde me niet, zolang het maar wat opleverde. In een houtzagerij waar een van mijn broers werkte, zaagde ik van dik hout planken. Daarna versjouwde ik plompe kratten cola en bruiswater en loodzware vaten pils cafékelders in. De brouwer was een vriend van de vriend van mijn moeder. Ik werkte in het magazijn van een tussenhandelaar in ijzerwaren waar weer twee andere broers het beleg op hun brood verdienden. Ik moest er vijzen en nagels, hamers en ijzerzagen van vrachtwagens overladen op houten paletten. Vervolgens sorteerde ik alles in hoge of lage rekken. Later haalde ik dat daar weer af en zette het via een ander palet op een andere vrachtwagen. Ik vond dat wel leuk. Je hoefde niet na te denken, kreeg aan het einde van de week een loonzakje toegestopt en kon intussen de hele dag radio luisteren.

               Toen werd het zeventien augustus. Het nieuws kende die dag slechts één onderwerp. Verder draaide men de ganse dag aldoor hetzelfde plaatje. I remember Elvis Presley heette het onding. Wie de zanger was ben ik al lang vergeten. Tot op de dag van vandaag vertik ik het zijn naam te zoeken. Een Hollander, dat weet ik nog. Het was je reinste lijkenpikkerij. Een dag eerder was Elvis overleden, op het toilet dachten wij toen. Aan een overdosis werd gefluisterd. Een superfan was ik niet echt, maar als opgroeiende jongeling had ik me weleens eenzaam gevoeld op Love Me Tender en Are You Lonesome Tonight en enigszins opgewonden gekeken naar en geshaket op Jailhouse Rock en Burning Love. Ook herinner ik me nog de koorts in de ogen van mijn moeder toen eindelijk een Elvis Live werd uitgezonden, uit Las Vegas of Hawaï. Ook al was de King verworden tot een vadsige schim van zichzelf, hij was en hij bleef de mythische Elvis uit haar meisjesjaren.

               Dat achter de zanger Elvis ook het bedrijf Elvis Inc. schuilging, drong die dag tot me door. Dat er veel haaien zwommen in zijn vijver. Dat terwijl het lijk nog warm was aan de andere kant van de wereld zogenaamd slimme marketingjongens schaamteloos munt wisten te slaan uit het veel te vroege einde van dit in een bepaald opzicht simpelweg tragische leven.
               De mens Elvis wilde muziek maken. Entertainen. De entourage maakte van hem een machine die onophoudelijk geld moest spuwen. Nog voor hij ter aarde was besteld, persten platenmaatschappijen miljoenen plaatjes, drukten uitgeverijen In Memoriamboeken, produceerden geldwolven T-shirts en gadgets, zogenaamd om het icoon te eren, vanzelfsprekend in de eerste plaats om de eigen zakken te vullen.
               Zo verging het de grootste blanke zwarte zanger ook al tijdens zijn leven. Zijn manager, de malafide, geldgeile kolonel Parker zag in hem een jackpot. Een melkkoe. Zo liet de kolonel Elvis op een keer …

               Of nee. Weet u wat? Gaat u toch gewoon zelf kijken naar die film. Elvis heet hij, toevallig. Een waarachtig portret door Baz Luhrmann, die eerder al Moulin Rouge en The Great Gatsby maakte. Rep u naar de cinema. Het grote scherm en the wall of sound zijn nodig.  Het is er haast goedkoper dan thuis. Voor een schamele dertien euro zit u drie uur knus en warm. Mits een kleine opleg kruipt u in een cosy seat, een plekje met een stoelleuning minder en een bijzettafeltje meer. Verlies uzelf in de beloftes van de jaren vijftig en zestig. Rock mee around the clock. Beleef dat leven, voel die passie, deel die pijn. En erger u blauw aan dat stuk venijn, dat corrupt stuk manager dat de ziel van de zanger aan de duivel verkoopt. Overigens duurde het tien minuten voor ik achter die pompoenneus en lebberkin de weer geweldige Tom Hanks herkende. Bewonder de mij tot dusver onbekende Austin Butler die een Elvis neerzet die nog dagen aan je ribben blijft plakken.
               Intens. Ontroerend. Meeslepend. Oprecht. Er is die naïeve jongen en het moeizame geworstel met het supersterrendom. Er is de ontstaansgeschiedenis van de rock and roll. Het raciale Amerika. De schets van zeden en moraal halfweg vorige eeuw. De eeuwige clash tussen kunstenaar en boekhouder.
               En als u dan daarna weer huiswaarts keert, nog helemaal tureluurs en in een hogere sfeer, laat dan de waarheid van het cliché inzinken. Het is waar wat ze zeggen. Ook al heeft hij het gebouw al lang verlaten, Elvis leeft.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s