Blind date

Ik heb me een beetje laten kennen, vrees ik. Dat kwam zo. Via de vzw ‘Creatief Schrijven’ kon je tijdens de boekenbeurs blind daten met mensen uit de literaire wereld. Je hoefde alleen maar de beste tekst die je ooit had bedacht, in te zenden. Men zou er tien selecteren en de auteurs op zondag uitnodigen voor een VIP-ontvangst annex intakegesprek met mensen die van De Letteren weten. Klinkt alsof er Erik dwars overheen geschreven staat, toch?

Ik raadpleegde mijn fans. Beiden repliceerden zonder weifel: Doen! Sterker: we verkozen uit dat schier oneindige aanbod heerlijks dezelfde tekst: een tribuut aan een overleden vriend. Dat was postuum nog een mooi cadeau voor hem ook, vond ik. In mijn agenda noteerde ik: zondag 11.11: Boekenbeurs, Blind Date.

Vrijdag zou men wat laten weten. Eerlijk, maar echt, 9 november was de stilste vrijdag óóit: nul whatsapp, nul sms, nul mail, nul alles. Niks. Niemand! Ongeloof, Verbijstering en ik gingen samen voor de spiegel staan: gar nichts begrepen wij davon! Dus zo voelde zich de koningin toen ze vernam dat Sneeuwwitje nog leefde.

Op zondag dacht ik: laat ik toch maar gaan naar die bizarre winkel waar je inkom betaalt om dingen te kunnen kopen die je elders voor minder geld kan vinden.
Een onzichtbare hand dwong me naar stand 114, ‘Creatief Schrijven’. Daar zaten ze, de uitverkorenen. Tien! Tien betere scribenten. Kan je het geloven? Een glas Veuve Clicquot voor de neus. Schalen met lekkers zeilden voorbij. Van achter mijn doorgeschoten bamboeplant kon ik het allemaal niet zo best zien, maar ik meende oesters, kaviaar, garnalen en misschien een speenvarkentje te herkennen.

Principieel doe ik niet aan wedstrijden. Ik schrijf stukjes voor mijn persoonlijk amusement. Een vorm van intellectuele zelfbevlekking, zo u wil. De laatste wedstrijd waar ik aan deelnam was op een Gedichtendag. Ik won, met een liefdesgedicht. De concurrenten waren leerlingen, de jury collega’s. Als je het zo bekijkt heeft het wel wat van matchfixing.
Tien bétere teksten, hoe was dat in godsnaam mogelijk? Hadden die lui wel alles gelezen?
Waar was ik ook mee bezig? Waar kwam die zucht vandaan om niet alleen gelezen maar ook nog geprézen te willen worden? Vanity, thy name is toch woman? Vuur smeulde vanbinnen, vonken vatten vlam. Ik werd een oude schuur in brand. Passie laaide! Ik wilde meer! Ik moést beter! Volgend jaar zit jij daar, rijmde mijn hoofd.

Een draaikolkende kop en overal kunnen pinnen is een nefaste cocktail voor je bankrekening. Ik raadpleegde het nog-te-kopen-lijstje op mijn telefoon, toen ik spotlicht zag blinken op een knikkend haarloos hoofd. Marnix Peeters. ‘Ik heb aids van Johnny Diamond’ stond ook op de lijst. Die laat ik signeren, dacht ik, dan kan ie mooi naast mijn – of zijn – ‘Natte dozen’ en ‘Kijk niet zo, konijntje’.

Beschroomd schuifelde ik met mijn boek richting schrijver. “Kom erbij,” wenkte hij, “we zijn net in gesprek over politiek correcte taal.” Voor hem stond een man die tot drie keer toe herhaalde dat hij geen racist was. De auteur diepte enkele anekdotes op ter illustratie dat De slinger der Correctheid volgens hem wel wat ver was doorgeslagen. We raakten het erover eens dat een maatschappelijk debat daarover zowel links als rechts geen kwaad kon. Uit de botsing der gedachten ontstond wederom licht.

“Erik, met c of k?” vroeg hij. “Doe vandaag maar met k,” antwoordde ik. De schrijver keek verrast. “Ik weet het zelf ook niet altijd,” zei ik, zonder verdere toelichting, “en ik ben fan van uw columns in de krant,” gaf ik naar waarheid mee. Dat deed zichtbaar plezier. “Dit is trouwens mijn vrouw,” stelde hij de elegante dame voor die een biertje kwam aandragen. Ik voelde me vereerd: mijn hand in de Hand van de Vrouw die Zegt in de Columns van Marnix Peeters!
“Ze weet vooraf nooit wat er zal verschijnen,” vertelde hij.
“Altijd spannend,” vulde zij aan, “Dan word ik op zaterdag wakker en denk: het is stukjesdag vandaag.”
“En we hebben daar in drie jaar vrijwel nooit een meningsverschil over gehad,” meldde hij fier. We keuvelden nog wat amicaal verder over hoe je vanuit de Oostkantons kijkt naar het gedoe ter stede, terwijl de auteur in zijn en mijn boek kalligrafeerde: ‘Voor Erik! Maar wie heeft er nu aids van Johnny? Veel liefs, Marnix’.

Bedankt, mijnheer en mevrouw Peeters, voor deze fijne date. En tot volgend jaar!

Ik kom terug. Met c of k.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s