‘We zitten in een barometrisch moeras’, zegt de weerman. In twee woorden vat hij de tijdsgeest, als een dichter.
Hij zegt het goed. De vaste grond onder onze voeten wordt drasland.
Er is nieuws, maar je weet niet of je het mag geloven. Het kan onwaar zijn, fake, zoals dat heet vandaag. De teloorgang van de taal.
Een diplomaat, onschendbare steunpilaar van het thuisland, ontvlucht een seksfeest langs de regenpijp, diep in de nacht, zijn broek nog op de enkels. Zo gaat dat. Met je rechterhand schrijf je het plebs belegen normen en waarden voor, met links pleur je in het donker aan een onbekende piemel.
Een staatshoofd verwerpt de verkiezingsuitslag. Hij vertrouwt het niet, claimt valsspelerij. Het democratisch bestel verliest de poten waarop het steunt. De norm is verlegd, niemand weet nog waar hij ligt.
Een dodelijk virus grijpt de macht over de planeet. Het zaait ellende in elke windstreek. Een complot, schreeuwt Anonymus op Twitter. Bedrog vanuit de overheid, doorzichtiger dan de glazen van mijn bril. Om ongestoord te kunnen frunniken en snuffelen in mijn geheimen om, god ja, waarom eigenlijk?
Nu is er bijna ook een medicijn. Geloof ik niet, protesteert de antivaxer – wat een woord alweer – aan mijn lijf geen polonaise. God weet wat jullie ons willen laten slikken.
Een kotstudente huilde voor de camera. Dat ze haar vrienden miste. Dat ze bang was voor wat nog komen gaat. Dat zij wil leven, roekeloos en zonder angst. Alles is angst geworden.
Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, hijst men ook ons laatste anker uit het water. Martine Tanghe werd vijfenzestig, dus ze moet gaan. Niet kwaliteit of talent vormt hier de maatstaf, de vervaldatum geeft de doorslag. Oud is out. Uit de rekken die hap, nu.
‘Dit is het spel, dat zijn de regels en zo dient het gespeeld te worden,’ proclameerde Freek De Jonge destijds, toen hij samen met Bram Vermeulen Neerlands Hoop in Bange Dagen was en de wereld een geweten schopte. Er waren nog zekerheden toen. Er was goed en er was fout. De Russen waren fout, de Amerikaanse Imperialisten evenzeer. Grootmachten per definitie misdadig. Het school dat was een apenkot parlez-vous, VDB corrupt en de boeren in Latijns-Amerika dienden bevrijd van juk en slavernij. Lang leve de opstand. Andere tijden waren gekomen en je ouders en je leraren begrepen er niets van, oude lijven vol oude ideeën. Wij fulmineerden, demonstreerden en infiltreerden, Martine tot in de nieuwsredactie van de BRT.
‘Heb je gekeken?’ vroeg Anna Lyste, ‘ik moest zelfs wenen!’ Het hoofd van onze Redactie Politiek staat nochtans niet bekend om haar empathisch vermogen. Toen Ceauşescu in haar geboorteland de plak zwaaide, zat je emoties maskeren vervat in je overlevingspakket.
‘Hmm,’ gromde ik.
‘Een grote dame,’ ging ze bevlogen verder. ‘Met twee seconden zwijgen zei ze soms meer dan met duizend woorden. En nu, bij de koning op de koffie en een half uur extra journaal, alleen voor haar. Hoeveel mooier kan je afscheid zijn?’
‘Niet’, antwoordde ik, veel botter dan bedoeld.
‘Ik zal haar missen,’ bedacht Anna. ‘Ook al was het nieuws somber en triest, zij bracht troost. Rust. Een houvast in woelige zee. Haar schip zou geen schipbreuk lijden, zij trotseerde elke storm. En nu? Met pensioen. Na tweeënveertig jaar! Stel je voor hoe dat moet voelen.’
‘Doe ik, helemaal,’ mompelde ik, droefgeestiger dan ik wou. Ik vertelde maar niet dat ik me tijdens het kijken had gevoeld als een onvruchtbare vrouw met een intense kinderwens op een babyborrel. Persoonlijk fait divers blijft beter ondergeschikt aan het algemeen belang, ook dat had ik gisteren gezien.
‘Benieuwd hoe ze haar pensioen invult. Ze gaat toch geen sokken zitten breien voor haar kleinzoon, mag ik hopen,’ ging Anna door.
‘Oh, ze vindt wel wat,’ antwoordde ik. ‘De aanbiedingen zullen niet uitblijven. Een lezing, een presentatie, een boek misschien. Memoires. Een podcast. Of animatiefilms inspreken. Zij is nog ver van uitgepraat. Het cliché klopt. Elk einde is een nieuwe kans.’
‘Jij kan het weten,’ antwoordde ze, en ze toverde er die blik bij waar mijn hart van smelt.’
‘Misschien is het voor ons wel erger,’ zei ik. ‘Wij zijn ons anker kwijt, ons ijkpunt in de dag, om zeven uur, het journaal met Martine Tanghe.’
‘Misschien overdrijf je nu een beetje,’ probeerde Anna. ‘Dat zal ze zelf ook wel vinden.’
‘Drie kwartier geloofwaardigheid, met de juiste woorden op de juiste toon, met oprechte empathie. Een verademing, toch? Elke keer weer. Tot haar laatste presentatie. Je geloofde elk woord. Ze meende het. Ik ga u missen. Hou vol, het komt allemaal goed. Je had er weer vertrouwen in. Ok, als jij het zegt, ik ga ervoor.’
‘Ja, mooi,’ zei Anna.
Toen zwegen we allebei.
Twee seconden.
En nog twee.