“#HoaxenAlsVB al gezien?”
De twee jonge mannen aan het tafeltje schuin voor me, spelen met hun telefoon. Het glinsterende glas van het terras weert de wind, de zon warmt ons behaaglijk op. De tafeltjes staan op elkaar geprakt, het was wurmen voor een stoeltje.
Vooralsnog vergun ik ze geen aandacht. Ik nip dromerig van mijn Triple d’Anvers, geniet nog na van het zogeheten audiovisueel spektakel dat ik afgelopen weekend met fascinatie had gadegeslagen. Mijn stad, wispelturige metropool onder de Onze-Lieve-Vrouwetoren, herdacht het einde van de Tweede Wereldoorlog. Precies vijfenzeventig jaar geleden ranselden vereende krachten de Duitse bezetter uit haar straten en stegen, haar kieren en krochten. Het werd een beklijvende projectie op de façade van het pronte stadhuis.
“Op Twitter,” gaat de man door.
“Jij zit toch al op Facebook? En Instagram? LinkedIn? Pinterest? YouTube?” pruttelt de ander. En het leven, denk ik, niet vergeten. Je zit ook voor ongeveer tachtig jaar gelijmd op het platform dat wij Leven noemen.
Mijn hoofd herbeleeft de beelden van het Bevrijdingsfeest, in zwartwit, over de volle 76 meter gevelbreedte, gesplitst in drie panden. Het thema: Altijd Vrij, Nooit Vanzelfsprekend. Op een podium aan de voet imiteerden met weidse gebaren acteurs de dagen in oorlogstijd. Bezetting, honger, schaarste, het opspelden van de Davidster, het af- en aan gerij van vrachtwagens en treinen. Terwijl op de gevel zich langwerpige SS-panden ontrolden en wat we niet collaboratievlag mogen noemen, verhaalden Tourist LeMC en anderen over het stadse leven, hier en toen. Over twijfel en innerlijke strijd, welke kant te kiezen, welke prijs te betalen, over schaamte en wraak. Barre tijden zijn het geweest en het leven moeilijk. Aan het eind: 1944, Britten, Amerikanen en Canadezen. Altijd Vrij, Nooit Vanzelfsprekend.
“Twitter is echt lachen,” gaat de sociale mediaman veel te luid verder. Facebook is voor de vrienden maar Twitter, dat is voor de vijanden.” Zulke zinnen doen mijn oren groeien.
De Twitteraar gaat nu helemaal op in zijn eigen lied: “Filip Dewinter en Dries Van Langenhove hadden een filmpje rondgestuurd van camions waar allemaal mensen tussen liepen. Daar stond iets bij als: moedige Nederlandse trucker laat zich in Calais niet intimideren door blokkeervluchtelingen en crimigranten, zoiets. Maar dat had daar helemaal niks mee te maken, dat was een filmpje van Gele Hesjes in Luik. Dat is framing, compleet fake, snap je? Een hoax, zoals ze zeggen!”
Framing, fake, een hoax. Toen ik nog een korte broek droeg, noemden we een verhaal vertellen dat niet waar was, liegen. Achterklap. Kwaadsprekerij. Alsof in een modern kleedje bedrog minder erg lijkt.
Niemand kan op dit vlak levenslang onschuldig pleiten, bedenk ik. Zelf zweer ik In principe ten allen tijde bij de waarheid en niets dan de waarheid. Edoch! Als elke leugen met de doodstraf werd bestraft, ik bestond al lang niet meer. Het probleem van de overbevolking was als vanzelf van de baan. De waarheid verbloemen ligt in de aard der mensen ingebed.
Als kind verveelde ik mijn moeder na school vrijwel dagelijks met vertelsels. In een groot gezin heb je fantasie nodig om te worden opgemerkt. Die ene met nul fouten op dat dictee? Moi! Wie vloog het hoogst over plint en bok in de turnles? Yep! Wie mocht de priester vertolken bij het naspelen van de heilige mis en kende de gehele liturgie uit het hoofd? Hier se, Bibi!
Na een vakantie aan zee met de mutualiteit, ik was een jaar of elf, kwam ik thuis met een boek, de eerste prijs bij de zwemwedstrijd op de sportdag aldaar. Ze geloofde me niet. Dat krijg je als je altijd maar fantasietjes vertelt, zei ze. Als je verhaaltjes wil verzinnen, ga dan boeken schrijven.
Ik moet verder. “En nu is #HoaxenAlsVB trending,” hoor ik nog, “hier, kijk hier. Echt lachen, maat.”
Trending? Lachen? Laat maar. Ik vind dit niet om te lachen. Dit is boosaardig en intriest. Dit is ver voorbij de haatzaaierij, die zaden zijn eerder al gezaaid. Dit is bemesten, aanwakkeren, besproeien met groeihormoon in de hoop dat.. Ja, dat wat?
Altijd vrij, nooit vanzelfsprekend. Nooit.
Ik vraag de rekening.
Ik herinner me niet meer hoeveel hoeken van kamers ik ooit van heel dichtbij heb gezien, met hoeveel pedagogische tikken mijn fantasieën zijn betaald. Dat mag vandaag niet meer, dat vind ik ook.
Maar soms, zoals in Nu, voor de Parlementair Onschendbare Blokkeerpolitiekers en Criminformanten, wil ik ook van dát principe graag een keertje afwijken.
En het mag hard zijn.