Een leven lang liefde

Zestig is ze.
Ze glimt op de cover van de weekendbijlage, tussen rondborstige Temptationbabes van wie we zelfs terwijl we ze lezen de namen alweer vergeten.
Het leven ploegde groeven in haar voorhoofd, weefde een web van kraaienpootjes rond haar ogen, experimenteerde met de rekbaarheid van mensenhuid. Desondanks sprankelen haar ogen als sterren in de nacht. Een glimlach op de lippen, de rustige vastheid van de jaren. Haar handen vormen een kom waarin een sjaal haar hoofd een warm kussen biedt. Op zestig voelt het leven kouder aan.
Ze heeft veel van de wereld gezien. Ze zag meisjes genitaal worden verminkt in Afrika en vrouwen lijden in Afghanistan. Bezocht gelukszoekers in het hoge Noorden en broeierige Zuiden. Ze is begaan met adoptiekinderen en draagmoeders, heeft een mening over klimaat en cancel culture. Ze maakte programma’s voor televisie en publiceerde boeken. Deze vrouw gaat het leven niet uit de weg, het leven dat zalfde en sloeg, zoals het leven doet. Ze huwde, kreeg kinderen, scheidde.
Optimism is a moral duty,’ zegt ze, en jaagt daarmee de herfst ver voorbij de horizon.
Dat ze weer verliefd is, vertelt ze vrolijk. Dat dat nog kan! ‘Het is voor mij een revelatie dat je op mijn leeftijd nog even verliefd kan worden als op je achttiende.’

Wat dacht je dan, vraag ik me af.
Bestaat er misschien een houdbaarheidsdatum waarop je je emoties voortijdig dient uit te zwaaien? ‘Ga maar jongens, het is goed geweest. Dag Angst, dag Woede, dag Vreugde en Verdriet, dag Verwondering, dag Vlinders in de buik. Voor jullie is het feest voorbij. Voorzichtig onderweg en houd daarboven een plekje vrij. Wij, Krakkemikkig Lichaam en Gezond Verstand, kuisen hier verder de boel wel op. Wij hebben nog wat losse eindjes bij elkaar te rafelen, belachelijke misverstanden recht te zetten, een erfenis te verdelen. Daarbij hebben we jullie niet vandoen.’

Dit denken wij te zien.
De afdeling Groenten en Fruit. Een man op jaren schuifelt mokkend achter vrouw en winkelkar, de ogen dof. Hij fantaseert over de wedstrijd van vanavond vanuit zijn zetel, flesje Tripel Karmeliet erbij. Hopelijk gaat ze vroeg naar bed. Dromerig grijpt hij naar een appel. ‘Laat liggen,’ sist zij. ‘Wat denk je te gaan doen? Het is niet dat je er nog de tanden voor hebt.’ Zuchtend verzaakt hij aan de verboden vrucht.
In de Lunch Garden morrelen ze zwijgend in papperige puree. Door het grote raam gapen ze terug naar de voorbijgangers, als apen in de Zoo. Hun ogen flets en onleesbaar. De spiegel van de ziel, bedekt met eelt of minstens zwaar bewasemd.
Wij zien hen niet, kijken niet voorbij de bedrieglijke waterspiegel aan het oppervlak, hebben geen oog voor de kolkende stroming eronder.

Hoe gruwelijk de gedachte dat vanaf de middelbare leeftijd enkel nog de Rede heerst. Hoe meer littekens het leven tekent aan de buitenkant, hoe lager de passiemeter binnenin, zo redeneren wij. Liefde, verlangen, hartenpijn, het voorrecht van de jeugd. Wij, grijzer en wijzer, reciteren droefgeestig Elsschot uit het hoofd:

               Hij vloekte en ging tekeer en trok zich bij den baard
               en mat haar met den blik, maar kon niet meer begeren
               hij zag de grootste zonde in duivelsplicht verkeren
               en hoe zij tot hem opkeek als een stervend paard

Hij wilde haar doodslaan maar, dat is bekend, hij deed het niet. De drang nochtans was heftig en intens, hij vloekte, ging tekeer, trok zich bij den baard. Wat hem weerhield zijn droom in daad om te zetten, waren wetten en praktische bezwaren en, dat vergeten wij, weemoedigheid die des avonds komt wanneer men slapen gaat.
Hoeveel heftiger kan het zijn? Hoeveel drift raast in deze gekwelde ziel? De vulkaan braakt dan wel geen kokend lava uit, ziedend woedt en laait het vuur nog in de krater. Gelukkig voor zijn vrouw heeft hij de jaren bereikt waarin het hoofd het weleens mag winnen van het hart.
Wij kennen dat. Ook wij klemmen nu en dan de lippen op elkaar om uitbarsting te voorkomen.

Als drift dat al vermag, waarom zou dan de liefde niet?
Er wordt getinderd dat het een lieve lust is, door hoogopgeleide nog midden in het leven staande jong van hart en geest zijnde vrijgezellen m/v/x die nu de kroost het huis uit is een tweede, derde of vierde kans wagen op zoek naar warmte en begeerte en als het even kan graag ook nog een vleugje, zeg maar vlaag, erotiek.
Er wordt blind gedatet door paren op jaren die niettegenstaande enige recente en minder recente gebeurtenissen toch nog een verblijf op amoureus gebied overwegen.
U wil niet weten hoeveel er wordt gefrunnikt en gefoezeld in bejaardenhuizen en serviceflats.
Echt niet.
Het is pas voorbij als de dame met zingen ophoudt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s