Meer meneer

“Meneer. Meneer. Hé meneer. Meneer!”
Ze waren met zes en kwamen in een rechte lijn op me af. Dikke jas, pet achterstevoren, stevige stap, de blik vastberaden. Een ouder stel schoof langs me heen, het bankfiliaal in. Veilig achter het glas  keken ze met gefronste wenkbrauwen toe hoe ik werd omsingeld. Moest hier alarm geslagen? De politie gebeld? Zo leven wij in dit levenloze dorp.
Hun namen was ik kwijt maar enkele gezichten herkende ik nog. Er kleefden nu slordige plukken dons op. Hun kaken waren voller, hun schouders breder, hun stemmen bespeelden de bas.
“Kent u ons nog, meneer? U bent ons toch niet vergeten?”
Alsof dat zou kunnen.
Stuk voor stuk had ik ze in mijn bureel gehad. Uit een les gezet, van de speelplaats gestuurd, iets wel of net niet gedaan. Het kon soms rap gaan. Ik had met hun bezorgde mama’s gepraat, of hun zus.
“Weet u nog, meneer, toen met …”?
Het kwam allemaal weer terug. Waar je het ook steekt, in de donkerste hoeken van de diepste kelder van je ziel, je raakt het niet kwijt. Wat je wil vergeten blijft, wat je graag herinnert, vervliegt.
“Meneer, wij missen u. U moet terugkomen.”
“Waarom bent u weggegaan, meneer?”
“Het was voorbij, jongens,” loog ik, “ik had er de leeftijd voor.”
“Dat snap ik meneer,” zei er eentje. Ze trokken verder, hadden belangrijker zaken aan het hoofd. Achter het glas schuifelde het koppel hoofdschuddend richting geldautomaat.

Ach, jongens in hun stommiteitentijd. Je blundert je hele leven door, maar misverstanden en onhandigheden komen tussen je tien en achttien sneller dan de bus die je naar school moet brengen. Er wordt al eens aan een deurbel getrokken, een knallertje gegooid, een klap uitgedeeld, een leerkracht geschoffeerd. Een puber is een licht ontvlambaar wezen. Wij, oud en wijs, weten dat. Ooit waren wij ook zo. Wie zonder zonde is, openbare zich, hier en nu.
Juist.

Dan staan ze daar voor je, het hoofd gebogen. Ja meneer, nee meneer. Maar de mevrouw zei, en de meneer deed toen. Wel altijd met twee woorden, dat wel. En niet gij maar u. Verongelijkt, maar beleefd. Meestal toch, soms ging het ook anders.
De bemiddelaar in mij hanteerde, hoe kan het anders, een ouderwetse strategie. Ik gebruikte het tempo uit mijn eigen apenjaren. Take your time, think a lot, die traagheid. Het ijzer smeden als het koud is, noemde ik dat. Dat kan niet, ik weet het. Maar opgenaaide emoties werden weer hanteerbaar. Kalmte redt, echt.
Uit het wonderlijke Twin Peaks onthield ik: ‘The owls are not what they seem.’ Op zekere leeftijd wordt wijsheid je deel. Je beseft: niets is wat het lijkt. Dingen gebeuren, zo gaat dat, van het een komt het ander, niet altijd is er schuld. Je danst een tango met zijn twee.
Alles wat ik zei of deed lag ingebed in een ander stilaan begraven woord: Respect.
“Bon,” zei ik dan, koketterend met mijn talenrijkdom, “Bon. Het is gebeurd. Je hebt iets stoms gedaan, dat overkomt mij soms ook. De meneer of de mevrouw ook. Het zij zo, hou het onder ons. Hier is een spons, kom, we vegen ze erover.”
Ja meneer, nee meneer. Dank u meneer.

Ooit lichtte ik deze filosofie toe in een presentatie. Als men het mij zou vragen, ik doe ze vandaag opnieuw. Al lijkt het kalf lang verdronken, ik zou ze doen voor al die dames en die heren, zogenaamd volwassen, hoogopgeleid, die onze media omploegen tot een gigantische mestvaalt, waar men ongestoord braakt en kotst en schijt op wie anders denkt of lijkt. Men tweet zich laveloos aan scheldwoord en verwijt, zonder kennis van een feit of enig argument. Wat meer gemeneer en gemevrouw en ge-u verbetert de wereld, geloof mij.
Moeilijk is dat niet. Ik kan het, dus u ook.
C’est simple comme bonjour, zeggen ze onder die vermaledijde taalgrens. Zoals mijn vader zaliger preekte tegen zijn verdorven kroost: “Zelfs de lompste boer kan manieren hebben.” Je had in die dagen gewone boeren, lompe en lompste boeren. Dan had je ons.
Ophouden met bruuskeren en schofferen is makkelijk. Het is als stoppen met roken. Het is niet doen. Je wandelt niet langer naar de winkel, geeft geen geld uit, steekt niets in je mond, hoeft niets te inhaleren. Goed voor gezondheid en portemonnee. C’est bon pour le moral, oui oui chérie. Het is beschaving.

Kunnen we dan, beste meisjes en jongens, met zijn allen afspreken dat we in het vervolg onze manieren gaan houden, als we nog eens ons gedacht willen zeggen op Facebook of op Twitter?
Wat hoor ik?
Allemaal samen: JA MENEER.
Flink zo. Allé hop, vooruit dan. De juf wacht.

3 gedachten over “Meer meneer”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s