Gelukkig zijn

Die middag kropen de regenbuien vermoeid achter het wolkendek. Tijd voor een verkwikkende powernap. En er dan weer flink tegenaan. Eenzaam bleef de wind buiten spelen. Verveeld woei hij op zijn hardst. Hij blies de bomen kaal. Aangename omstandigheden, vond ik, om een copieuze brunch te verwerken met een fikse wandeling in bronsgroen eikenhout.
Groot noch klein wild op mijn pad. Of het naamwoord zou enigszins spreekwoordelijk moeten verwijzen naar de groep jonge meisjes die me opgewekt en vrolijk zingend tegemoet stapte. Allemaal droegen ze onder hun grijze hemd een onelegant doch zedig kaki rokje. Speels en blinkend van levenslust dansten ze om de plassen heen, hun geestdrift omgekeerd evenredig met hun levensjaren.
De schelle stemmen deden, welja, een belletje rinkelen. Deze melodie hadden wij ook nog gekweeld, destijds, in de dagen dat we zelf net zo onschuldig hosten in de bossen, de billen rood van de kou en geperst in nauwe, haast de testikels afknijpende korte broek.

If you ’re happy and you know it
clap your hands
HIP HOI

Dit vers diende diverse keren herhaald, wellicht om de mindere verstaander te plezieren. Het HIP HOI slingerde er als een juichkreet achteraan. Als tussenspel volgde een subtiel

If you ’re happy and you know it
then you ’re face will really show it
If you ’re happy and you know it
clap your hands
HIP HOI

Zongen wij vroeger niet: and you really want to show it? Zeker herinner ik het me niet en enkel een dwaas vertrouwt zijn geheugen. De overgave waarmee ze van hun geluk kond deden, werkte op mijn gemoed als een winnend doelpunt in de extra speeltijd. Nog altijd kleuren jonge mensen de grijsheid van ons bestaan met een aanstekelijke vreugde en vrolijkheid. Zelfs in dit kille bos waar de bladeren mistroostig afscheid namen van de bomen.
Enthousiast serveerden de meisjes de aanzwellende groep omstaanders diverse suggesties om geluk te uiten. We werden gemaand te klappen in de handen en de aarde met de voeten plat te stampen, op het eigen hoofd te tikken, rondom rond te draaien en af te sluiten met een welgemeend Hello. Zelfs in Covid-tijden niet een gangbare methode om iemand te begroeten. Maar leuk was het zeker. Het bos kleurde vijfhonderd tinten. Mijn hart werd warm en blij.
Een van de meisjes, blonde vlechten, lachte me toe.
‘Kom mijnheer, meedoen,’ riep ze en ze danste een rondje.
Met geestdrift zette ik een stap naar voren. Toen stelde ik me voor dat het schouwspel redelijk gênant zou zijn en de omstaanders allerminst plezieren. Ik weerstond de innerlijke dwang. Glimlachend monsterde ik de andere toeschouwers. Een man en een vrouw op leeftijd keken arm in arm woordeloos toe, de monden verstoken achter een blauw doekje. Een man, een vrouw, een kind haastten zich naar de nabije speeltuin, naast het hertenparkje. Zij hadden tijd noch oog voor de danseuses. Vier jongelui fietsten druk pratend voorbij. Een vrouw in jogging, ver van de topconditie verwijderd, sjokte haar loopschema bij elkaar. Een paartje passeerde met driftige tred. Hun zwijgen schreeuwde ongenoegen.

Achter diepe fronsen op mijn voorhoofd vochten vragen, meningen en filosofische overpeinzingen om voorrang. Waarom werden deze toehoorders niet net zo vrolijk? Waarom vertoonde niemand tekenen van blijdschap? If you ’re happy, begonnen de meisjesstemmen achter me weer. Wat ontberen wij toch om gelukkig te zijn, vroeg ik me af? Beschikken wij dan al niet over alle voorwaarden daartoe, of toch, geef toe, heel veel? Zoveel plekken op de wereld waar men het met minder stellen moet. ‘Mensen op andere continenten,’ zo zeggen wij, ‘zijn arm maar gelukkig.’ Waarom wij dan niet?
Het gezang achter me verstilde. Nog een flauw, and you know it, waaide me achterna. Ik was weer alleen met het geruis van de vallende bladeren. Ook een ontroerend gezang. Misschien is het dat, dacht ik. Geluk moet je herkennen. Inzien dat je het hebt. Het waarderen en omhelzen. Aanvaarden dat dit het wel ongeveer zal zijn. Misschien, zo redeneerde ik, zit in het niet herkennen van je geluk, nog diepere tristesse vervat dan in helemaal niet gelukkig zijn. Het is als zitten op een berg geld en niet in staat zijn het te laten rollen. Misschien is ons geluk zo klein en gewoon geworden, dat we het niet langer opmerken. Stromend warm water. De knop van een lichtschakelaar. Een meisje met vlechtjes dat naar je lacht.

Als een kind in een zedig rokje klapte ik in mijn handen. Stampte de zolen uit mijn schoenen en draaide een keer om mijn as. Bij de bakker kocht ik voor thuis twee koeken met pudding. Voor allebei een.
Hip Hoi.

2 gedachten over “Gelukkig zijn”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s