#Nietinmijnnaam

Beste mijnheer V.

U en ik wonen in dezelfde wijk maar kennen elkaar niet.
Dat u in de gemeenteraad van dit slome dorp een stoel bezet, dat weet ik. Dat u de aanwezigen daar weleens toespreekt ook. Vermoedelijk ontvangt u daarvoor een habbekrats. Die redes schrijft u dan uit in een krakkemikkige variant op het schoon Vlaams en die schrijfsels post u daarna, heerlijk ouderwets, in onze brievenbus.
Ook vorige maand, over uw tussenkomst aangaande De Bonte Hannek, een morzel, ochotocharme veertig hectare hoop en al, geprangd tussen snelweg, villawijk en Peerdsbos. Na jarenlang gepatati en gepatata uiteindelijk opgekocht door de gemeente waardoor het dus, woorden hebben waarde, gemeenschapseigendom werd.

Zo dacht alleszins toch de nieuwe grondbezitter, zo valt te lezen op de gemeentelijke website:
Het zuidelijk deel wordt een parkachtig bos, met aandacht voor biodiversiteit, wandelmogelijkheden en op termijn misschien een klein speelbos. We onderzoeken ook of er een trage weg kan komen van De List naar de Peerdsbosbaan. Zo moeten de bewoners niet helemaal rond via de drukke Horstebaan.”
Dat was tegen uw zere been. Neen zeggen behoort dan ook tot de grondbeginselen van uw partij. Prompt fantaseerde u wat drogredenen om een Groot Gelijk bijeen te flansen dat u debiteerde op de raad en vervolgens op bovenvermelde wijze in onze wijk verspreidde.

Angst, dacht u. Werkt altijd.
U houdt uw hart vast, schrijft u: “Door deze biotoop zullen fietsen crossen en honden zullen hun gang kunnen gaan! Wat blijft er dan nog van dit terrein en wat met al die hertjes, eekhoorntjes, egels, hazen, fazanten en ander wild en gevogelte dat er nu huist?”
Uw bekommernis voor fauna en flora siert u en verrast mij. Binnen uw groepering is het aantal bewonderaars van Greta Thunberg immers te tellen op een vinger. Een troost, veel van voornoemde woudbewoners wonen er wellicht niet in deze wurggreep tussen snelweg en woonwijk.

“Wat de mensen NIET willen”, zo gaat u verder:

  1. “Geen trekpleister voor toeristen, de wijk is inbraakgevoelig.”
    Een bekentenis: ooit liet ik mij in een warenhuis betrappen op het zonder betalen mee scharrelen van een magazine van onzedelijke aard. Dertien was ik, melkboer, brouwer en kolenmarchand leverden nog aan huis. In de daaropvolgende vijftig jaren was ik vaak toerist, doch nergens nam ik ooit nog ongevraagd wat mee, nog geen zeepje uit een hotelkamer. Al besef ook ik, eens dief, altijd dief, hoe kleurrijk ook je shorts en Hawaïhemd.
  2. “Geen parking voor auto’s, scooters, fietsen én bakfietsen. Mobiele tuigen brengen zwerfvuil mee en zwerffietsen kunnen worden achtergelaten”.
    Het is waar, helaas. Deze wijk staat werkelijk stijf van de schots en scheef achtergelaten bakfietsen en scooters. Een regelrechte schande. En geen hond die er wat aan doet!
  3. “Honden zullen hun gang kunnen gaan.”
    Alweer de nagel op de kop! Beter legt men de hondeneigenaar zelf een wijle aan de leiband. Dat wandelt maar en praat maar met elkaar en verprutst de tijd en wij, wij staan erbij en kijken ernaar.
  4. “Geen speeltuin.”
    Tijd om u toch even te wijzen op de verwarrende constructie van uw boodschap. Concreet stelt u: “De mensen willen niet geen trekpleister, niet geen parking, niet geen speeltuin”. Geloof mij, de burger zou het veel en veel aangenamer vinden als hun vertegenwoordigers een boodschap helder zouden formuleren. Dat voorkomt een hoop misverstanden, maar dit terzijde.
    Want inderdaad, dat die jeugd eens creatief leert te zijn! Ook in een flat kan je bij dertig graden Stratego spelen of origami knutselen. Meer nog, spelletjes verzinnen in kleine gesloten ruimtes prikkelt de geest. Hier liggen mogelijkheden! Sommige parels blijven maar kansen vragen.
  5. “Geen vuilbakken want sommige bezoekers droppen hun vuil in deze bakjes.”
    Goed zo! Waar gaan we naartoe als iedereen zijn afval in de daartoe voorziene vuilnisbak deponeert! De kop indrukken, die walgelijke gewoonte! Onmiddellijk! Harde aanpak, flinke boete erbovenop!
  6. “Geen rustbanken onderweg want wie geen 300 meter kan stappen, komt hier zeker niet wandelen.”
    Opeens moet ik denken aan mijn bomma langs moeders kant. ‘Ieder zijn gedacht,’ zei die altijd, ‘er moet van alles wat zijn in de schepping van ons heer.’ Waarop ze steunend op haar houten wandelstok naar het deurgat sjokte om met de buren te gaan keuvelen over haar pijnlijke eksterogen.

Mijnheer V.
U beweert te spreken in naam van de mensen. Die mensen, wie zijn ze? Wat drijft ze? Ben ik er ook een? Want mijn mening heeft u niet gevraagd.
Toch schildert u mij en de bewoners van deze wijk af als kind- en dieronvriendelijke, bekrompen asociale angsthazen die een ander geen plekje gunnen onder de zon, noch enige ontspanning in dit nieuwe lapje gemeentelijk groen. Alsof dat recht alleen u en die niet nader genoemde mensen toekomt.
Uw tussenkomst heeft niets vandoen met mijn, het algemeen of godbetert Vlaams belang. Elke letter ademt, zoals mijn bomma langs moederszijde het zou verwoorden, ikke, ikke, ikke en de rest mag stikken.
Elk zijn gedacht. Maar NIET in mijn naam.

Met vriendelijke groeten  

2 gedachten over “#Nietinmijnnaam”

  1. Erik
    De nagel op de kop. Ik vrees wel dat de ‘modale’ vaandelzwaaiende Vlaams Blokker in jouw gemeente de boodschap niet zal of wil begrijpen. Blijven hameren maar…
    Walter Van Extergem

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s